Wat overkwam de kinderen van Charles Dickens
Zij gingen tijdelijk verloren, werden schaduwen;
ze volgen mij een paar tellen
door de mist,
ze^grijpen de zoom van mijn jas.
Vöor hun is het winter, een strenge, met sneeuw.
Op versleten schoenen, met verscheurde gevoelens,
zwerven ze doelloos door de straten,
onder de lantaarns van de negentiende eeuw.
De sneeuw suist en striemt hen meedogenloos.
Zij probeert hen uit de boeken te schrappen.
Toch blijven ze rondwaren in onze
herinnering, om ons te tiranniseren,
om ons gezelschap te houden.
Bleek en hongerig wachten ze ons
op bij de hoek, hun schouders hunkerend
naar een streling. In de schemering zagen we hen
voor het eerst, ze brachten ons op drieste plannen^
Daar waar de muziek ophoudt, verschuilen de kinderen
zich angstig, kijkend naar de maan.
Tt è'yivav ra zatSta
roü Kapou Nrixevp
xav 7zpoacopiva, Yivav£ <*xi£5,
[ii TOcpaxoXouöoüv yia BeuTtpóXeïrca
piaa anó xrjv
uiavouv rrjv axp7] xoü 7raXxoü |XOU.
Xetfxo>va5 tivai yi' auxa, Papu5, (xé xióvia.
Mé TiocTtcmaia xa^opéva, \it alaOrjixaxa
xoupéXia xpiyupvave aaxorca 0:065 8pó|xou5,
xaxco cxtcÓ 9avapia toü Sexdxov èvaxou ahóva.
Tó xióvi 09uptCti xai xa x™7™61 aXurcqxa.
Tó x'óvi a9up'i^Ei xai xa aXu7CT)xa.
ripoaTraGel va xa o|BqaEi drcó xt5 atXiSe? x<öv
pijEXitov. Auxa öpa}5 £rci|iévouv va xpi^upvave
ott) (J.vq(XTj pa5, va (xa5 xupawoüv, va (xa5 ouvxpo9$uouv.
XXopd xai rceivaapéva jxa5 7ïtpi|xévouv
ott) "fcovia, (xe X065 6)[xou5 X0U5 va 8a{>oüv
yia x«Si. Eoupoujro xd eiSajxe yta Kpwxrj
90pa xa'i (xa5 «tytpav xa rció TiapaxoXjxa oxéSia.
'Exeï 7:06 aPrjvti (xouaixrj, xpu^ovxai 9oPiojxéva
xa rcaiSaxia xoixa)vxa5 xó <ptyyapi.
- 16-