Ook in het Noordelijke deel van de Nederlanden zijn er verbanden te leggen. In onze streken werd in 1296 graaf Floris V van Holland door de edelen vermoord. In feite gebeurde dit per ongeluk, want het oorspronkelijke plan was om de graaf naar Engeland te ontvoeren. Helaas staken de boeren in de omgeving van Muiden daar een stokje voor met als gevolg dat degene die ze juist wilden helpen er het leven bij liet. Wat moest Floris zonodig van deze edelen in Engeland gaan doen? Dat zit zo, de Engelse koning had nog een appeltje met de Hollandse graaf te schillen op politieke en militair gebied. Een aantal edelen, die door de graaf in hun macht waren beknot, wilden deze taak wel op zich nemen. Dit Anglo-Hollandse bondgenootschap is opnieuw een bewijs voor overzeese contacten. We weten niet hoe ver die contacten gingen. Wat we wel weten is dat de adel vaak het huwelijk gebruikte om politieke afspraken met een bloedband te verstevigen in. de hoop op meer zekerheid. Wat we ook weten is dat berichten in die tijd door boodschappers persoonlijk werden gebracht. Zeker boodschappen met zo'n gevaarlijke inhoud, als het ontvoeren van een graaf zullen door vertrouwelingen die in hoog aanzien stonden zijn gebracht. Een Dickens die blauw bloed in de aderen had? Is dat geen interessante gedachte? Geld is ook altijd een bron van inspiratie om contacten met andere landen en volken te leggen. Op de Britse eilanden zorgde het onaangename klimaat en enige kennis van selectief fokken van dieren dat er inde middeleeuwen een schapenras ontstond dat zeer gewild was om zijn langdradige vacht. Vlaamse wevers wisten daar wel raad mee en verwerkten deze wol met graagte tot hun weid en zijd bekende lakenstoffen. Dat moest fout lopen. Gewone mensen die een goede boterham met eerlijk handwerk verdienen, daar wilden de heersers van deze gebieden natuurlijk ook him deel van hebben. Het grootste deel wel te verstaan. Extra belastingen en heffingen op invoer van ruwe wol en uitvoer van wollen stoffen deden de Vlaamse wevers in aanzienlijke aantallen besluiten om de oversteek te wagen en in Engeland hun bedrijf voort te zetten. Kan daar geen Dickens onder gezeten hebben? Heeft uw familie misschien banden met de textiel branche? Komen we bij de Tachtigjarige Oorlog terecht. De strijd van de Nederlanden voor hun vrijheid en onafhankelijkheid werd ons vroeger op school geleerd. De wrede Spanjool die ons zijn godsdienst opdrong, ons bezit aantastte met belastingen als 10e en 20e penning en ons zijn wetten wilde opdringen moest eraan geloven. Dapper weerden wij ons tegen de legers van Alva met voornamelijk buitenlandse huursoldaten waaronder Zwitsers, Schotten, Duitsers en Fransen, want vrij willen zijn is één ding, maar ervoor willen sterven een ander. Aan de legers van die tijd was altijd een grote achterhoede van vrouwen en kinderen verbonden. Dit waren de marketentsters. Naast de echtgenotes van de soldaten vinden we hier ook veel vrouwen van verdacht allooi. Zij deden de was en voorzagen de troepen van eten en drinken en andere diensten. Watergeuzen zochten hun heil op zee toen Alva naar de Nederlanden kwam om onze voorouders te straffen voor de Beeldenstorm. Zwerven op zee maakt echter hongerig en vooral dorstig. Regelmatig bezochten ze daarom Engelse havens. Toen zij zich vergrepen aan Engelse schepen was voor Elisabeth de maat snel vol. Na een regen van klachten werden de Engelse havens voor onze helden gesloten. Zij waren toen wel gedwongen een haven in de Nederlanden te zoeken. Dat werd min of meer bij toeval Den Briel. Toen zij de oversteek waagden heerste er een storm op de Noordzee die meer invloed op de koers had dan de stuurlui. Eenmaal aangekomen veroverden zij de stad voor de Prins van Oranje. Ze gaven daarmee het startsein voor een rij successen van de opstandelingen en het uiteen drijven van -8-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 2000 | | pagina 8