Bleak House kent zijn Borrioboola-Gha, het ontwikkelingswerk
project van Mrs. Jellyby. "Mrs. Jellyby had very good hair, but
was too much occupied with her African duties to brush it". Naar
later blijkt had zij haar tijd toch beter kunnen door brengen met
het haar borstelen want de balsturige inboorlingen zijn slechts
geïnteresseerd in de consumptie van sterke drank en de ledematen
van vijandige stammen.
En dan is daar nog de sympathieke oude militair Matthew Bagnet die
in diverse koloniën diende en wiens kinderen vernoemd zijn naar de
plaatsen waar zij zijn geboren: Quebec, Malta en Woolwich.
In Hard Times vertrekt James Harthouse, na daar in een gesprek met
Sissy Jupe nadrukkelijk toe genood te zijn, naar Egypte.
Hij formuleert zijn afscheidsbriefje aan zijn broer de
parlementariër als volgt:
"Dear Jack, All up in Coketown. Bored out of the place, and going
in for camels".
Arthur Clennam, in Little Dorritt, is jaren in China geweest als
hij in de roman geïntroduceerd wordt. Het koffiehuis in Ludgate
Hill, waar we hem in een van de eerste hoofdstukken aantreffen, is
nog steeds open voor publiek.
De familie Clennam heeft een stoffig handelsbedrijf: "the strong
room stored with old ledgers which had as musty and corrupt a
smell as if they were regurarly balanced, in the dead small hours,
by a nightly resurrection of old book-keepers"
De convicts in Great ExpactationsMagwitch and Compeyson waren
zogenaamde "lifers". Levenslang gedeporteerd dus. Twee maal twee
oceanen overgestoken om vervolgens in The Thames hun Waterloo te
vinden. Wateriger kan het niet.
Hun activiteiten in Australië worden niet al te uitgebreid
vermeld. De kolonie dient ook hier vooral als achtergrond.
Our Mutual Friend is John Harmon. Hij komt uit Zuid-Afrika naar
Engeland om zijn erfenis op te eisen.
Bij de Veneerings, the brandnew people, gaat het tafelgesprek over
zijn komst. Waar komt hij vandaan Lady Tippens verwacht hem
eerst uit Jamaica, maar Eugene Wrayburn kent niemand uit Jamaica
"except the man who was a brother"Eugene refereert hier aan een
slogan van The Anti-Slavery Society die onder een plaatje van een
neger, gehuld in kettingende worden: "Am I not a man and a
brother" had staan. Oorspronkelijk waren plaatje en tekst bedacht
door Wedgewood als opdruk op een camee.
Tobago dan, probeert Tippens nogmaals en vervolgens verbastert
Eugene een kinderrijmpje uit 1822 dat oorspronkelijk luidt:
There was an old man of Tobago
Who lived on rice, gruel and sago;
Till, much to his bliss,
His physician said this
To a leg, sir, of mutton you may go.