(22) bierhuis, waar men tegen een geringe bijdrage heet water, vuur en middelen om te koken kon krijgen. Deze commissie had zelfs leden met een bepaalde taak, de 'officers'. John werd voorzitter van deze commissie. John hielp een petitie aan Zijne Majesteit opstellen, waarin om geld werd gevraagd teneinde op de gezondheid van Zijne Majesteit ter gelegenheid van diens verjaardag te kunnen drinken. Het autobiografische fragment, waarin Dickens dit heeft geschreven aan Forster, heeft hij bijna letterlijk gebruikt bij zijn verhaal van mr.Micawber in de schuldgevangenis.(a) De eerste zorg die John had, was zijn inkomsten niet te verliezen. Hij wist dat gevangenschap voor schulden beneden de stand van de Navy Pay office was. Kort na zijn opsluiting, op 2 maart stuurde hij daarom een brief aan de Rt.Hon.William Huskisson, de Thesaurier van de Navy, waarin hij om vervroegde pensionering vroeg. "Herewith I have the honor to enclose a Certificate of an unfortunate calamity, which renders me incapable of attending to any public duty, and have most respectfully to solicit that you will recommend me as a fit object for SuperannuationI have served nearly nineteen Years, having been appointed by Mr.Canning in 1805, and during nearly the whole of which period Mr-Smith has been Paymaster, to whom I beg to refer you for my general conduct and character." De brief ging vergezeld van een certificaat van twee artsen, John Pool van 19 Dover Street, Piccadilly, en W.Vaughan van Old Kent Road. Zij bevestigden dat "Mr.John-Dickens is from infirmity of body, rising from a chronic affection of the Urinary Organs, incapacitated from attending to any public duty". Uit zijn overlijdens certificaat blijkt, dat John inderdaad hieraan leed. De oorzaak van zijn dood was de "Rupture of the Urethra from old Standing Structure and consequent Mortification of the Scrotum from infiltration of Urine". John Dickens was bepaald niet kleinzerig. Zijn zoon schreef aan zijn vriend Thomas Beard, toen hij het overlijden van zijn vader meedeelde: "He had kept his real malady so profoundly secret, that when he did disclose it his state was most alarmingly advanced...." Huskisson zond het verzoekschrift met dokters attest en zijn positief advies door naar J.W.Croker, de Secretaris van de Admiraliteit, op 9 maart, met het verzoek het voor te leggen aan de Lords Commissioners of the Admiralty. "He has, I have been informed, always discharged his duty properly, and will be entided to a pension of five twelfth of his salary (£.350), or £.14.5 16s.8d. A yearly saving of £114 13.s.4d. will for some time be effected to the public by the difference between a new Clerk at £.90 and Mr.Dickens's salary of £.350. Hierop vroeg de First Lord of the Admiralty, Viscount Melville, dat de Thesaurier hem alle vroegere stukken zou laten inzien. Dat nam echter enige maanden in beslag. (21) Op 5 mei 1824 diende John een verzoekschrift in (vergezeld met een staat van bezittingen en schulden) tot vrijlating bij de Insolvent Debtors' Court.(b) De Ijonden Gazette meldde, dat onder de verzoeken van insolvente schuldenaren, die werden gehoord injustice Hall, in de Old Bailey, op 24 mei 1824, dat was van "Dickens, John (sued as John Dickins), formerly Portsmouth Hants, afterwards of Chatham, Kent, then of Bayham-Street, Cambden-Town, Middlesex, and late of Gowerstreet North, in the Same County, a Clerk in the Navy Payoffice." Hij werd vrij spoedig op vrije voeten gesteld. Het Marshalsea Custody and Discharge Book vermeldt, dat hij werd ontslagen op Vrijdag 28 mei, 'per Insolvency Act' tesamen met twee andere gevangenen, ieder betalend de 'prison fee' van 10/10. (24) John was hiermede niet van zijn schulden af. Hij heeft heel zijn verdere leven £25 per jaar moeten aflossen.(c) a. Zie David Copperfïeld ch. 11 b. De aanvang van hoofdstuk 43 van The Pickwick Papers beschrijft deze rechtbank waarheidsgetrouw. c. Zie hiervoor en voor andere juridische aangelegenheden mijn proefschrift Literatuur en Recht, Charles Dickens en Gevangenissen wegens Schulden, 2000. Niet in de handel, wel in grotere bibliotheken.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 2001 | | pagina 31