De Haunted Man wordt echter door nog meer herinneringen achtervolgd. Charles Dickens werd dat
ook:
Toen John Dickens wegens de schande van de gevangenschap door schulden uit de Navy Pay Office
ontslagen was, wierp hij zich energiek op stenografie en journalistiek. Hij was binnen een jaar
parlementair verslaggever voor The British Press. Parlementaire verslaggevers waren de elite van de
journalisten en verdienden tijdens de zittingen van het parlement vijftien guineas per week. Men
moet het woord 'elite' wel in zijn verband zien. Deze verslaggevers waren wel de elite van de
journalisten, maar verslaggeving was geen gepaste, laten wij zeggen genteel, wijze van broodwin
ning.
Charles ging naar de Wellington House Academy. Zijn vader kon echter reeds in 1825 het lesgeld
van Fanny, wier beurs inmiddels geëindigd was, aan de Royal Academy for Music niet meer opbren
gen. In October 1825 was de achterstand een volledig kwartaal. In October 1826 ging de British Press
over de kop en een paar maanden later werd de Dickens' familie wegens niet betalen van de
plaatselijke belastingen uit hun huis in de Johnson Street gezet. Zij woonden een korte tijd in een
xr respectabele buurt om al spoedig terug te keren naar de Johnson Street. De reden van het
nerhaaldelijk verhuizen is niet bekend. In mei 1826 vroeg John aan de Royal Academy of hij zijn
achterstand kon afbetalen in maandelijkse bedragen. In juni 1827 moest Fanny echter toch de
Academy verlaten en Charles zijn Wellington Academy. Charles kwam door bemiddeling van zijn
moeder's familie, eerst in dienst van Charles Molloy, een solicitor en kort daarna van de maatschap
'Ellis and Blackmore', eveneens solicitors(a).
In 1828 startte de zwager van John, John Henry Barrow, The Mirror of Parliament, dat een
woordelijk verslag wilde geven van de parlementaire debatten. John werd nu hier parlementair
verslaggever. De London Gazette van 22 november 1831 vermeldde echter over de Insolvent
Debtors' Court:
De vermelding van Johnson-Street doet vermoeden, dat John's nieuwe schulden al in 1826 waren
gemaakt. Anders dan bij de Navy Pay Office kon hij dit keer zijn werk wel voortzetten.
Charles was inmiddels verliefd geworden op Maria Beadnell. Alle biografen van Dickens gingen
hierop uitvoerig in. Ik laat dat daarom na. Er zit echter een belangrijk aspect aan. Zij was de dochter
van een bankier. Charles kwam bij haar thuis. Er werd gemusiceerd, gezongen, gedicht door haar,
haar zuster en jonge mannelijke bezoekers, waaronder Charles. Charles vond hier de sfeer terug van
de gelukkige tijd vóór Londen. Toen de verhouding tussen Maria en Charles ernstig dreigde te
worden, stuurde haar vader haar een jaar naar Parijs. Charles was toen nog journalist, een niet in
hoog aanzien staand beroep en zijn biografen vermoeden, dat mr.Beadnell iets over het wedervaren
van John Dickens te weten was gekomen. Dat lijkt mij vrijwel zeker. Iedere huisvader in die tijd - en
nog lang daarna - ging serieus na, wie een eventuele gegadigde als schoonzoon, maatschappelijk
'Solicitor' kan men misschien het best vertalen met juridisch
raadsman. In het algemeen hield hij geen pleidooien voor de
rechtbank
The Matters of the Petitions of the Prisoners hereinafter named (the same having been filed in the Court) are appointed to
be heard at the Court House, in Portugal-Street, Lincoln's-Inn-Fields, on Tuesday, the 13th day of december, 1831, at
Nine O'clock in the ForenoonOn Thursday, the 15th day of december, 1831, at the same Hour and Place. Dickens,
John (sued as John Dickenson), first of No.13, Johnson-Street, Somer's-Town, then of No.10, Norfolk-Street, Middlesex
Hospital, then ofNo.21, George Street, Adelphi, and of North-End, Hampstead, and lastly ofNo.3, Belle Vue, Hamp-
-♦ead, all in Middlesex, Superannuated Clerk in the Navy Pay-Office.
6