Volgens Forster werd Dickens 19 jaar oud, in 1831 dus, parlementair verslaggever voor de
True Sun. Daarna werkte hij gedurende twee zittingen van het parlement voor de Mirror of
Parliament. Op zijn 23ste kwam hij bij de Morning Chronicledus in 1835.
Grubb heeft aangetoond, dat dit niet overeenstemt met wat Dickens zelf hierover vermeldt.
Dickens schreef op 28 juli 1838, dat hij op 18 jarige leeftijd parlementaire verslaggever werd.
Dickens schreef dit ook in een brief van 1856. Hij vermeldde dit opnieuw in zijn toespraak ten
behoeve van het Newspaper Press Fund van 20 mei 1865. Hij is dus in 1830 begonnen. Grubb
toonde tevens aan, dat die parlementaireverslaglegging voor de Mirror was. Voor de True Sun
heeft Dickens slechts enkele maanden gewerkt als algemeen verslaggever.
Als het parlement niet bijeen was moest Dickens terugvallen op zijn werk als freelance
stenograaf. Gedurende het parlementair reces en de verkiezingen van 1832 werkte Dickens
als klerk van een stembureau. In augustus 1832 werd hij parlementair verslaggever van de Morning
Chronicle. Hij verdiende daar per week iets minder, maar wel gedurende het hele jaar. Hij
rapporteerde voor deze krant ook tussentijdse verkiezingen en politieke banketten. Dickens werd
door collega's geprezen om zijn nauwkeurige, intelligente en snelle verslaglegging.
De parlementaire journalisten maakten ieder drie kwartier lang notities in de 'gallery' van het
parlement. Daarna werkten zij hun notities vier tot vijf uur lang uit op het bureau van hun krant.
Er moest dus een goed samenspel zijn met de collega's van hun eigen krant. De verslaggevers van
The Times en Morning Chroniclewaren op een enkele uitzondering na juridische studenten. 'Young
gentlemen' kwamen naar Londen voor een opleiding tot solicitor of barrister. Met verslaglegging
en schrijven van artikelen trachtten zij in hun bestaan te voorzien. Deze wijze van broodwinning
werd niet gepast geacht voor een gentleman. De parlementaire verslaggever was een graadje beter
dan een andere journalist. Kritieken schrijven was ook iets netter dan het auteurschap. Deze
'young gentlemen' kregen echter door verslaglegging en door, net als Dickens, lezen in de
bibliotheek van het British Museum, een algemene ontwikkeling. Wij zien Dickens dus vertoeven
tussen juridisch georiënteerde collega's en ook hij zelf beoogde een juridische opleiding. Toen hij
in 1834 een kamer kon huren in de New Inn, een van de opleidingsinstituten van Chancery,
deelde hij de steward ervan mee, dat hij van plan was 'Law Student' te worden.
As I am desirous of taking a set of Chambers in New Inn, should I find any to suit me; and as
I am not aware what are the regulations of the Society, I think it better to consult you on the
subject, before I trouble myself, or any one else by looking at such Chambers as are at present to
let. I am not a member of the legal profession; my whole time is at present devoted to literary
pursuits, and I intend entering at the bar, as soon as circumstances will enable me to do so.
Under these circumstances I take the liberty of enquiring whether not being admitted into the
List of Attornies or Law Students, I am incapable of being admitted into the Inn, on complying
with the established forms, and entering into such securities as are required from other gentlemen
(J).
Enkele jaren later, in dec. 1839, toen hij al een gevierd schrijver was en ook Nicholas Nickleby
hem triomfen had opgeleverd, liet Dickens zich inschrijven in de Middle Temple met de vereiste
aanbevelingen en onder betaling van het inschrijfgeld (fees) (8).
Op 2 november 1836 schreef Dickens aan Bentley, dat hij het redacteurschap van diens
nieuwe Bentley's Miscellany op zich nam. Drie dagen later nam hij zijn ontslag bij de Morning
Chronicle (9). Hij heeft dan 9 jaar een werkkring gehad, die hem in nauwe aanraking bracht met
juridische aangelegenheden. Van deze 9 jaar was hij 6 jaar parlementair verslaggever.