de thugs, een dubbele persoonlijkheid. Hij was de moordenaar, maar tegelijkertijd de deugdzame voorzanger en koorleider in Cloisterham Cathedral; hij was in het geniep een opiumschuiver, maar het zich zien als de liefhebbende oom van Edwin. De Ontmaskering Tot zo ver het boek. Het thug ritueel zou volgens DuffieldAVilson ook tot de ontmaskering van Jasper hebben moeten leiden. Nu gaan we dus speculeren over de mogeüjke afloop van het verhaal. Duffield beklemtoont dat thugs nooit iemand zouden vermoorden die goud in zijn bezit had. Dat is een wonderlijke zelfbeperking voor rovers, maar hun gedachte was dat zo'n moord kwade gevolgen zou hebben voor de moordenaar. Edwin droeg een gouden horloge en een sierspeld. Dat wist Jasper en waarschijnlijk had hij zorg gedragen dat Edwin die had afgelegd of anders kan hij Edwin die gouden bezittingen onder verdoving afhandig hebben gemaakt. Later zou hij die in het water hebben gegooid bij de stuwdam waar Crisparkle, de gespierde kanunnik, ze vindt. Maar wat Jasper niet wist is dat Edwin ook de gouden ring bij zich droeg die Grewgious hem had meegegeven voor Rosa. Die had Edwin uiteindelijk niet aan Rosa overhandigd, omdat zij van hun verbintenis afzagen. Dickens zou tegenover Forster hebben verklaard dat het lijk van Edwin later zou worden geïdentificeerd met behulp van die ring. Edwin zou na de moord in de ongebluste kalk zijn gegooid waar Durdles Jasper onbedoeld op wees, maar goud wordt nu eenmaal niet door kalk aangetast. En die vondst zou dan tot de ontmaskering van Jasper leiden. Commentaar Tot zo ver de theorie over "the Indian connection". Niet zo lang geleden heeft Wendy S. Jacobson daar commentaar op geleverd in "John Jasper and Thuggee", verschenen in The Modern Language Review, a quarterly journal... (72, 3: 526-537). Zij stelt dat de theorie "is not provable either way" en "taken section by section, it does appear to be an improbable one." (p. 526). Zij zet dus kritische kanttekeningen bij de argumenten van Duffield en Wilson en doet dat op een heel nuchtere, haast ontnuchterende manier. Jacobson wil bijvoorbeeld de geveinsde, kortstondige hartelijkheid van een thug voor zijn slachtoffer niet gelijkstellen met de hondstrouwe, jarenlange toewijding van Jasper voor zijn jongere neef. En "that both the rules of Thuggee and Dickens' novel should have in common the idea of a journey can surely be accounted no more than coincidence" (p.531). Dat Jasper op zijn nachtelijke tocht de gunstige voortekenen vindt in de roep van een roek boven de rivier vindt ze gezocht. Het is inderdaad niet zo duidelijk in de tekst als door DuffieldAVilson wordt gesuggereerd. Diezelfde vogels spelen ook een grote rol in andere romans van Dickens zoals Our Mutual Friend en David Copperfield (rond de kathedraal van Canterbury), zonder dat uit hun gedrag voortekens worden afgelezen. Jacobson wijst er vervolgens op dat elke moordenaar het probleem heeft het lijk te laten verdwijnen en Jasper's voornemen daarvoor ongebluste kalk te gebruiken maakt hem nog geen thug. Orlick wil het lichaam van Pip laten verdwijnen in de kalkoven maar dat maakt van Orlick toch ook geen thug? Alle moordenaars hebben hetzelfde probleem. En zou Jasper, toch kennelijk weinig ervaren als thug, de moord in zijn eentje hebben kunnen voltrekken? Dat vergt een bedrevenheid bij Jasper die niet uit het boek valt af te leiden. En wat tenslotte de mogelijke afloop van de roman aangaat, doodden thugs geen reizigers in het bezit van goud? Daarover bestaan verschillende opvattingen. Het wordt vermeld in Edward Thornton's Illustrations of the History and Practices of the Thugs (1837)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 2002 | | pagina 30