Nee, natuurlijk! Op het laatste moment komt Dickens met de oplossing die Jasper redt van de galg.
Op de beruchte kerstavond werd Edwin inderdaad aan gevallen, maar hij weet de onverlaat van
zich af te slaan. Dan ontdekt hij de sjaal van Jasper die deze om zijn arm had geslagen, maar die
tijdens de storm was weggewaaid. Hij denkt echter het bewijs te hebben dat zijn 'oom' hem heeft
aangevallen en hij vlucht. Waarheen? Wel hij stond toch al op het punt om naar Egypte te gaan dus
waarom niet meteen naar dit land vertrokken? Om verdere sporen van zijn bestaan op deze aarde
voor mogelijke verdere achtervolgers uit te wissen besluit hij de indruk te wekken alsof hij is
verdronken. Daarom laat hij bij het stuwtje wat spullen achter die later worden gevonden. Zonder
geld op zak trekt hij naar de haven en monstert als zeeman aan op een schip. Het harde werk als
matroos komt zijn karakter zeer ten goede (een advies dat Neville hem nog had gegeven). Aan
gekomen in Egypte gaat hij daar aan het werk. Zij verblijf wordt daar geheim gehouden. Zowel
hijzelf als de zakwaarnemers van het kantoor waar zijn vader en Bud hebben gewerkt hebben er
alle belang bij zijn aanwezigheid in dit land niet aan de grote klok te hangen. Pas als het nieuws van
Jaspers arrestatie voor een moord in Egypte doordringt (er is in 1843 nog geen telegraaf verbinding
tussen Engeland en Egypte) besluit Edwin terug te gaan om uitleg te geven.
Zo komt Edwin gebruind door de zeelucht en de zon in de Middellandse zee terug in Engeland en
is net op tijd om Jasper van moord vrij te pleiten. Tijdens deze gebeurtenis komt er een brief van
Vader Drood te voorschijn die Grewgious al die tijd in zijn kluis had bewaard. Hierin legt Vader
Drood uit dat Edwin en Jasper halfbroers van elkaar zijn. Dat alles vindt dus plaats in 1843 het jaar
waarin volgens Aylmer er in Egypte een wet wordt ingevoerd waar bij bloedwraak werd verboden
op straffe van de executie. We hoeven dus niet meer bang te zijn dat er nog een aanslag op Edwin
gepleegd zal worden.
Hierna hoeven er alleen nog wat huweüjken te worden gesloten waarna alles toch nog goed afloopt.