De Haarlem Branch maakte zich op om in 1967 de Annual Conference voor de tweede keer in
haar bestaan te organiseren. The Dutch Dickensian van september 1964 opende met een
"opwekkend" artikel van Bomans:
AU BASTILLE!
Op de laatste businessmeeting in Blackpool rees ik bij de rondvraag resoluut overeind
om de leden te wijzen op een gevaar, dat ons van de zijde der Beeken bedreigt. Ik wees er
allereerst op, dat Marius Beek chairman is van ene Amsterdamse reading-circle, zijn
broer Jo van de andere, terwijl deze laatste bovendien nog President is van de gehele
Fellowship in Nederland. Reeds toen ging er een gemurmel op, dat nog niet zozeer
vijandig was, alswel verwondering tot uitdrukking bracht. Vervolgens vertelde ik - want
het had geen zin meer om iets te verbloemen dat Frank van Oorschot, chairman van de
Haagse circle, een volle achterneef is van de gebroeders Beek en dat Els Mayer, die in
Haarlem de kring leidt, door haar echtgenoot Flip met beiden vermaagschapt is. Reeds
in dit stadium hoorde ik een dame van 83, die naast mij zat en er voor haar leeftijd
opvallend oud uitzag, duidelijk "disgusting" mompelen, terwijl een heer van 96, met een
langwerpig hoofd en een morsig vest, luidkeels "for shame" riep. Door deze bijval
aangemoedigd onthulde ik tenslotte, dat de voorzitter van de circle te Dordrecht niet
alleen familie is van de Beeken, maar dat diens zonen regelmatig met de dochters van
beiden in Artis worden waargenomen, zogenaamd om er de olifanten te voeren en onder
de dekmantel ener goed gespeelde, maar niettemin doorzichtige belangstelling in de
broedgewoonten der daar aanwezige kolibries.
Het was een gewaagd stukje, want de Beeken zijn in Engeland immens populair en men
wil geen kwaad van ze horen. Ik zette dus mijn eigen reputatie op het spel, maar ik ben
blij dat ik het gedaan heb. Vijf bejaarde dames, die vlak achter hen zaten, schoven
misprijzend een rij verder temg en de stoelen naast hen begonnen ook al aardig leeg te
lopen. Een weduwe van amper zeventig, die Jo Beek onafgebroken in het oog gehouden
had, begon zich terstond met Gillis Overbeek te bemoeien en knikte geruststellend naar
Julia. De Beeken stonden onmiddeUijk op om nog te redden wat er te redden viel, maar
hun verweer was zo stumperig, dat Leo Mason er tenslotte een eind aan maakte. Aan het
slot-diner zag ik Marius nog met tomatensaus rondgaan, terwijl Jo inderhaast wat
beddepannen uitdeelde, maar het was een verloren zaak. Later zag ik ze alle twee een
ogenblik met Staples praten. Ik schonk er toen geen aandacht aan en heb daar nu spijt
van. Want wat lezen wij in het laatste nummer van "The Dickensian", bladzijde 185?
"Annual Conference for the next three years were announced and the meeting accepted
with gratitude the invitations of the Eastbourne Branch for 1965, the Bath Branch for
1966, andthe Amsterdam Branch for 1967.
Vrienden! Moet er nog langer met ons gespeeld worden? Is het niet genoeg, dat de circle
in Eindhoven, die de Tordoirs op het punt staan te stichten, nü al weer vijf tandartsen
telt, terwijl de zesde in Weert al op de loer ligt? Zeker, ze heten zogenaamd geen Beek,
maar dat is gemakkelijk na te gaan. En nu weer dit: de Amsterdam Branch! Good
Heavens! And for 1967! The mentioning of the date is in itself suspicious. En dat lezen
wij, Haarlemmers, nadat we pas driehonderd klompjes met flesjes billijke likeur erin
hebben gereed gemaakt, terwijl er nog zeshonderd molentjes met aanzienlijk
gereduceerde ulevellen in de wieken op verpakking staan te wachten. Het is bitter.
Zullen wij doorgaan met het emballeren van deze op zichzelf reeds waardeloze
geschenken of gooien we de boel erbij neer?