lezen wij een "letter to the Editorvan een zekere E.J. Collins, die zich bezig houdt met de vraag wie de "fat boy" uit Pickwick wel geweest kan zijn. Hij gaat verschillende candidaten na en verwerpt ze allen. Tenslotte komt hij aan de heer Richard Cockerill, een buikspreker te Richmond, die op de kostschool, waar Collins les gaf, driemaal buik sprak. Bij de laatste keer bleef hij overnachten en werd dronken. Hij riep toen Collins op zijn kamer en beweerde "that he knew Dickens well and that he was the original of the fat boy in Pickwick. "I do not suppose there was any truth i his assertion. He was a very entertaining, littie, thin fellow, and I look upon the incident as a curious sidelight of Dickensiana. Yours fraternally, E.J. Collins" De vaststelling, dat iemand de fat boy niet was en ook nooit had kunnen zijn, werd in die eerste dagen als voldoende belangrijk beschouwd om gedrukt en onder de leden verspreid te worden. Onder het hoofd "Sixty years after" stel ik mij voor U telkens iets te vertellen, wat er 60 jaar geleden in ons Engels zusterblad verscheen. De redactie van "The Dutch Dickensian die hiertoe besloot, droeg mij de uitvoering van deze gedachte op, daar ik "The Dickensian" vanaf1905 tot heden volledig bezit. In hetzelfde nummer werd Bomans' artikel "Good Old England, Charles Dickens and Christmas" afgedrukt. Deze bijdragen werden later opgenomen in Bomans' "Dickens, waar zijn uw spoken?" De volgende aflevering van The Dutch Dickensian, nr. 11/12, van september 1965, bevatte opnieuw een bijdrage van Bomans, niet zoals aangekondigd, een volgende aflevering onder de titel "Sixty years after", maar naar aanleiding van een aangekondigde uitzending in drie afleveringen van "The mystery of Edwin Drood" door de NCRV: POSTHUMOUS CREATION De menselijke geschiedenis kent een aantal geheimen, die telkens weer opnieuw bekeken worden, omdat ze in wezen onoplosbaar zijn. Wie was "de man met het ijzeren masker"? Wat is er van de Dauphin geworden? Dook hij op in Delft onder de naam Naundorff of was dit een bedrieger? En wie was Kaspar Hauser? Leeft er nog een dochter van tsaar Nicolaas? Het fascinerende van deze mysteries is het feit, dat de argumenten pro en contra elkaar precies in evenwicht houden. De gegevens die vast staan, laten ons juist op dat punt in de steek, waar we nog alle kanten op kunnen. Want breekt een raadsel te vroeg af, dan is er geen gissing mogelijk, omdat er te weinig peilers zijn waarop een hypothese kan steunengebeurt dit te laat, dan hoeft er niet meer geraden te worden, omdat we genoeg weten. Het gaat om die haardunne streep, waarlangs de breuk precies zó loopt, dat aan de ene kant genoeg gegevens staan om een oplossing te wagen, maar net te weinig om dit met zekerheid te doen. In de literatuur komt dit soort mysteries hoogst zelden voor, omdat een auteur die lijn al schrijvend passeert en zijn lezer de oplossing zelf aan de hand doet. Hij wikkelt de draden van het verhaal tot een bal ineen en gaat in de tweede helft van zijn boek die kluwen geleidelijk weer ontrafelen tot de hele zaak schoon uitgespannen op tafel ligt. Maar wat zou er gebeuren als een schrijver juist op die scheidingslijn stierf? Het is deze vraag, die op 10, 14 en 18 september actueel wordt, want dan zendt de NCRV in drie afleveringen "The mystery ofEdwin Drood" uit, het laatste en half voltooide boek van Charles Dickens. Bijna een eeuw geleden op 8 juni 1870, werd Dickens door een beroerte getroffen en sindsdien zijn er bibliotheken vol geschreven over de mogelijke inhoud van de tweede helft. De oplossing, die U op het scherm te zien krijgt, is er een van de bekende detective-schrijver John Dickson Carr. Men was gisteren zo vriendelijk de film voor mij privé te draaien en ik heb er van genoten. Carr's visie is zowel vernuftig als

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 2002 | | pagina 15