£13 wilde de schuldeiser ook niets weten. Voor een bed moest hij de eerste nacht 5s. betalen en de tweede nacht 10s. Hij slaagde erin een borg te vinden, maar voor de stukken daarvan moest hij £2 betalen. Vrijgekomen verloor hij zijn rechtszaak, behoudens de £13, maar kon de proceskosten niet opbrengen en kwam daarom in de Fleet terecht. In de gevange-nis gaf hij weer bloed op en begon herhaaldelijk te ijlen. Een verzoek aan de crediteur om hem te laten gaan, werd geweigerd. Tijdens het verloop van het coroner's inquest bleek, wie de twee arresterende sheriffs officers waren. De jury kwam tot de slotsom dat mr.Cooke was gestorven ingevolge een ziekte, maar dat zijn aanhouding zijn sterven bespoedigd had. De jury vond het gedrag van de beambten van de sheriff wreed en niet gerechtvaardigd. Deze geschiedenis leidde tot twee ingezonden mededelingen in The Times van 26 maart. Het eerste was een pleidooi om nu de arrestatie voor schuld af te schaffen en de ander was van de arts, die verontwaardigd was, dat zijn medische verklaring niet werd geloofd en bedoeld zou zijn om de wet te ontduiken. De sheriff en zijn beambten maakten zich in ernstige mate schuldig aan afpersing. Zij waren erop uit om geleden schade, tengevolge van hun persoonlijke verantwoordeliijkeid, terug te verdienen, resp. een buffer op te bouwen. Iemand die tijd moest zien te winnen om zijn zaken te regelen alvorens de gevangenis in te gaan, kon tijd van de arresterende beambte kopen. Het was een oud probleem. Een wet van 1446, 23 Hen.vi,c.9, wil de afpersing en onderdrukking door sheriffs, onder-sheriffs, hun klerken, lijkschouwers e.a. tegengaan, door hun beloningen (fees) vast te stellen. J.Chitty tekende bij deze wet in 1828 aan, dat hij nog steeds van kracht scheen te zijn, maar dat in de praktijk grotere fees gebruikelijk waren. Het Fourth Report Superior Courts of Common Raw 1832 rapporteerde uitvoerig over deze wantoestanden: It is not easy to conceive a situation in which a greater temptation could be offered, on the one hand, and on the other to submit to extortion, than in the case of the bailliff [een beambte van de sheriff] and his prisoner. When a writ is issued at the instance of the plaintiff, and the latter, having given security to indemnify the sheriff, is the party upon whom all responsibility rests, and who taking the risk of bail and being put in and perfected in the season, has the power of showing indulgence to the defendant, in allowing him his present liberty, in order to make the means which he possesses available, or prevent alarm, by attending at his usual place of office or of business, and to solicit friends to lend money or become bail. But as it not infrequengtly happens, that the bailiff, in consequence of some mistake, slip or omission, in the course of his duty, not merely where it concerns the arrest of the person, but even where it consists in the execution of other process, is oblliged to pay considerable sums on his indemnity bond, the natural consequence is, that he compensates himself for all such losses by the practice of great extortion, when he has the authority to arrest the person of the debtor, as the consideration for allowing him temporary relief, or even some liberty, at a time when such an indulgence may be absolutely essential to save him from gaol (p.21-22. Bailiff is an officer ot thie sheriff. Soms maakte de schuldenaar bewust gebruik van de gelddorst van de sheriff en de zijnen. Toen George Boll op een zaterdagavond zou worden gearresteerd, gaf hij de officer een douceur, waarna hij tot dinsdag de tijd kreeg. Dit uitstel benutte hij om zijn inboedel te verkopen en zo aan zijn schuldeiser te onttrekken. De sheriffs en hun mannen verdienden ook nog aan het sponging-house, waarover zo dadelijk. Het ging hen niet slecht. Nog in 1867 hekelde een anoniem artikel, dus Dickens als verantwoordelijke, in All the Year Roundhoe de sheriff en zijn beambten zich verrijkten.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 2002 | | pagina 25