De eerste aflevering van The Dutch Dickensian verscheen in december 1961. De opzet was om
in navolging van de Engelse "Dickensian" het blad vier keer per jaar te laten verschijnen. Dat
lukte tot 1965, waarna in december 1967 het 14de en voorlopig laatste nummer verscheen. Vanaf
de zeventiger jaren werd er af en toe een dik nummer uitgegeven, eind tachtiger jaren werd het
weer een jaarlijks nummer - fraai uitgegeven en beschikbaar voor de handel - om vanaf 1995 weer
vier keer per jaar als clubblad te verschijnen, in een losbladige uitgave.
De eerste 14 afleveringen van The Dutch Dickensian, tussen 1961 en 1967, bevatten meerdere
bijdragen van Bomans. Bovendien werd hij veelvuldig genoemd en geciteerd in de opgenomen
verslagen van de bijeenkomsten, terwijl ook mededelingen werden gedaan over Bomans'
optreden in de landelijke bladen. In chronologische volgorde werden de volgende feiten over en
bijdragen van Bomans in The Dutch Dickensian van die afleveringen verzameld. Het geeft
tevens een beeld van het reilen en zeilen van de Branch in die jaren, een beeld overigens dat in de
jaren daarna tot op heden weinig verandering zou vertonen. In zekere zin had Bomans de toon
gezet, maar ook zonder hem overleefde de Haarlem Branch.
Godfried Bomans in The Dutch Dickensian
In december 1961, bij gelegenheid van het eerste lustrum en dus vijf jaar na de oprichting van de
Haarlem Branch, met als initiatiefnemers Nico Andriessen en Godfried Bomans, verscheen het
eerste nummer van The Dutch Dickensian. "Published by the Haarlem Branch of The Dickens
Fellowship, which includes the reading-circles of The Hague, Haarlem and Amsterdam. Edited by Nico
Andriessen, 19 van Hogendorpstraat, Haarlem". Het omslag was van Harry Prenen.
Opnieuw een initiatief van Nico Andriessen. Tot dan toe werd aan de leden van de Haarlem
Branch, dank tfj de ijver en toewijding van on^e Egbert Bavius", een stencil uitgereikt met de laatst
gehouden voordracht-. De initiatiefnemer stelde voor dat de voordrachten, die tijdens de
bijeenkomsten werden gehouden, de belangrijkste inhoud van het nieuwe blad zouden vormen,
met daarnaast de rubriek make a note", 'Nieuws tdt de leeskringen"en de "Agenda".
In het eerste nummer schreef de op dat moment "Lfe-Presideni" Godfried Bomans een "Short
history of the Haarlem Branch
"Op 17 september 1956 bekeek onze huidige secretaris (N.A.) ten mijnen huize de
achterzijde van "The Dutch Dickensian"en kwam hierdoor op het denkbeeld
Headquarters te verzoeken een Branch in Haarlem te erkennen. Op de Council-meeting
van 4 october 1956 werd te Londen besloten onze pogingen in die richting met
welwillendheid gade te slaan. Een bericht in de pers had op 8 december 1956 een
opkomst van ongeveer dertig belangstellenden ten gevolge, die in "Kraantje Lek" bijeen
kwamen. Vanaf die datum dateert dus onze oprichting, al valt de viering van ons lustrum
op 9 december, daar het de dag te voren vrijdag is. Vermelding verdient, dat reeds die
eerste samenkomst met pannekoeken besloten werd en voorts, dat de enige leden, die
vanaf dit prille begin tot heden de vergaderingen zonder onderbreking hebben
bijgewoond, de heer en mevrouw Overbeek zijn. Wat de laatste betreft is het
verschillende leden opgevallen, dat zij gedurende de vergadering een geheimzinnig boek
pleegt bij te houden, zonder dat het een hunner ooit gelukt is iets omtrent de inhoud
dezer cryptische aantekeningen te weten te komen. Wij hopen, dat Louise op "Duin en
Kruidberg" eindelijk de sluier zal willen oplichten. Na vijfjaren discretie menen wij op
een kleine bloemlezing te mogen aanspraak maken.