J.A.Ebbinge Wubben. 1. De gevangenissen in het algemeen. Tot in de 19e eeuw werden de gevangenissen voornamelijk beschouwd als plaatsen, waar men gedetineerden opsloot om hen beschikbaar te hebben voor gerechtelijk onderzoek en voor de 'appearance' bij de rechtspraak. Van oudsher diende de rechtspraak om te beslissen of de gevangenen ontslagen konden worden dan wel moesten worden gestraft. De straffen bestonden uit doodstraf, verbanning, publiek te schande zetten, lichamelijke tuchtiging, verbeurd verklaring van vermogen en slechts bij uitzondering uit vrijheidsberoving. De rechtspraak vulde de gevangenissen niet, maar maakte hen leeg. Dit gold in Dickens' tijd ook voor de Insolvent Debtors' Court. De 'gevangenissen' waren dan ook geen gebouwen geschikt voor langdurige opsluiting. Torens, poortgebouwen, kelders en andere ondergrondse ruimten dienden als plaatsen om iemand op te bergen. Daar zaten misdadigers, schuldenaren, zwervers, zakkenrollers, mannen, vrouwen, kinderen, ouden van dagen, geesteszieken, schuldig of onschuldig door elkaar, vaak dicht opeen gepakt. In An Inquiry whether Crime and Misery are Produced or Prevented by our Present System van 1818, schrijft Thomas Fowell Buxton, Esq., M.P. over de Tothill Fields Prison: Many of the wards in which the prisoners sleep, are sunk below the level of the ground, and this level is considered to be below high water mark. The upstairs rooms of the Governor's house are much affected with damp; hearing this from himself, I could not suspect the truth of the statements of the prisoners, who complained bitter of the cold and moisture of these cells. To obviate these inconveniences, as many as possible crowd together at night into the same cell; how injurious this must be to health, can be conceived by the statement of fhe jailer, who told me that having occasion lately to open one of the doors in the night, the effluvia was almost intolerable De behandeling van de-gevangenen was hard. 'Gevangeniskoorts' was algemeen, en besmettelijk. Overheidsdienaren, rechters, juryleden en stadsbestuurders zijn eraan bezweken. Dit was niet het gevolg van slecht overheidsbeleid. Door algemene on verschilligheid met het lot van gevangenen, was er helemaal geen overheidsbeleid en kon er administratieve chaos heersen. Geven wij het woord aan A Tale of Two Cities (11.2): But, the gaol was a vile place, in which most kinds of debauchery and vilainy were practised, and where dire diseases were bred, that came into court with the prisoners, and sometimes rushed straight from the dock at My Lord Chief Justice, himself, and pulled him off the bench. It had more than once happened, that the Judge in the DE GEVANGENISSEN VOOR EN IN DICKENS' TIJD.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 2002 | | pagina 7