SKETCHES BY BOZ: A SPARKLING EVERYDAY LIFE OF EVERYDAY PEOPLE
"Vy don't you pitch into her, Sarah?" exclaimed one halfdressed matron, by way of
encouragement. "Vy don't you? If my husband had treated her with a drain last night,
unbeknown to me, I'd tear her precious eyes out - a wixen!" Als u dit Dickensiaanse citaat niet
kunt plaatsen, dient u ruimte te maken in uw boekenkast voor het eerste gepubliceerde werk van
Charles Dickens "Sketches by Boz" (565 bladzijden, inclusief introductie). Vanaf 1833
verschenen in verschillende kranten en in februari 1836 in 2 delen uitgegeven door John Macrone
onder de titel: "Sketches by Boz, Illustrative of Everyday-Life and Every-day People".
Het succes overschaduwde zelfs dat van de eerste afleveringen van "Pickwick", die slechts twee
maanden later het licht zagen. De verschijning van Sam Weller in de vierde aflevering was
weliswaar het begin van een Pickwick gekte, die de Sketches voor het grote publiek naar de
achtergrond drongen, maar, als we de tijdgenoten moeten geloven, gold dat voor de meeste
andere literaire producten van die periode. De Sketches bleven gedurende de gehele negentiende
eeuw zeer populair en dat niet alleen, omdat de Dickens die wij zozeer bewonderen, in dit
vroegste werk al absoluut aanwezig is. Voor de Victoriaanse inwoner of bezoeker van Londen
was het een openbaring, de stad die zij zo goed meenden te kennen, te bezien door de ogen van
een jongeman die de kunst van het observeren wist om te zetten in vertellingen van een
fotografische helderheid: "containing unusually truthful observation of a sort of life between
the middle class and the low, which, having few attractions for bookish observers, was quite
unhackmed ground. It was a picture of every-day London at its best and worst(John
Forster, "The life of Charles Dickens").
Als wij bedenken, dat veel van die observaties zijn gedaan in een periode van extreme armoede en
eenzaamheid, door een ziekelijk kind in een miljoenenstad, waar misdaad bijna een noodzaak
was om te overleven, waar mensen letterlijk krepeerden van honger en kou, dan verbazen wij ons
over de wilskracht die hem bezield moet hebben en begrijpen wij zijn diep begaan zijn met de
eenzamen en verwaarloosden, maar ook de ermee verweven humor, die een belangrijk onderdeel
is van het overlevingsmechanisme.
De Sketches gunnen ons niet alleen een blik in het Victoriaanse stadsleven (Scenes, Characters en
Tales), ook diverse beroepen passeren, vaak hilarisch uitgebeeld, de revue (seven sketches from
our parish). En in de vlijmscherpe kritiek op wetten ,die het plezier maken op Zondag aan
banden moeten leggen en het beschrijven van volgevreten, verwaande vertegenwoordigers van
"het Recht", ontmoeten wij de ons zo vertrouwde Dickens van later werk. Het sobere "The
Ginshops" vertelt over het kwaad van alcohol in de meest smerige, mensonwaardige buurten van
Londen, waar "splendid mansions" worden opgericht, ten einde de wanhopige bewoners door
helder gaslicht, grote gedecoreerde ramen en veel rijk houtwerk, te verlokken, hun laatste kousen
naar de lommerd te brengen voor een glas gif. Hoewel Charles beslist niet afkerig was van een
goed glas, voelt men zijn verontwaardiging over de gewetenloze "koopmansgeest" die de
zwaksten als slachtoffer koos.
In "a Visit to Newgate" laat Dickens zich rondleiden door de gevangenis, waar hij een humane
inrichting constateert; de "wards" zijn schoon en opgeruimd en het licht dat door de ramen valt,
komt weliswaar niet rechtstreeks van buiten, maar het feit dat er ramen zijn en een vuur in de
winter, is "more than one could reasonably expect to find in such a situation". Zijn bezoek aan de
"School", een plaats voor jongens tot veertien jaar, wier carrière als zakkenroller hen hier
gebracht heeft en die men, vruchteloos, probeert lezen en schrijven bij te brengen, ontlokt hem
een verrassend harde, bijna bittere monoloog: "There was not one redeeming feature among
them - not a glance of honesty not a wink expressive of anything but the gallows and the hulks