President en hem als datum voor de eerstvolgende bijeenkomst de
veertiende mei is vastgesteld. Een eerdere datum bleek onmogelijk omdat
of de President verhinderd was dan wel Rusthoek volgeboekt. Deze
situatie is zonder meer onbevredigend. De heer van Kessel verklaart
ongevraagd dat indien men hem de keus zou laten tussen de Rusthoek of
de President hij voor de eerste zou kiezen. De heer Kabel meent dat dit
het optellen van appelen en peren zou zijn. Vervolgens stelt spreker de
vraag aan de orde wie de spreker zal zijn op de veertiende mei. Ter
tafel ligt het aanbod van de heer van Kessel om een vertoog te houden
en de suggestie om Maarten 't Hart te vragen. Sprekers voorkeur gaat
uit naar de laatste.
De heer van Kessel zou het jammer vinden van de vele arbeid, die hij
reeds in de voorbereiding van zijn vertoog gestoken heeft, maar zwicht
voor het vooruitzicht dat de heer 't Hart gevraagd zal worden te
spreken over het onderwerp. "Waarom Godfried Bomans geen bal van
Dickens begreep".
Vervolgens komt de vraag aan de orde wie de ledencirculaire zal
verzenden. De heer Kabel meent dat dit de secretaris moet doen. De heer
van Kessel acht deze opvatting kenmerkend voor het onpractisch
akademisme van vorige spreker. Niet de vraag of de secretaris de
circulaire moet verzenden is aan de orde maar de vraag wie de
secretaris is. Dit punt vraagt dringend om een oplossing ook al omdat
de heer Keene aan Headquarters moet laten weten wie zijn opvolger is.
De heer Kabel acht dit laatste irrelevant dat wil zeggen de heer Keene.
Spreker laat zich zeer laatdunkend uit over de Secretaris in ruste
Oud Konijn O.G., e.d.). Bij de bestuursformatie is afgesproken dat de
secretaris- en penningmeestertaken gelijkelijk en dooreen leverbaar
over de thans aanwezige bestuursleden verdeeld zouden worden. De
President heeft een uitsluitend representatieve taak, bij voorkeur uit
te oefenen in het Noorden des Lands. Scheiding der machten, zoals wel
voorgestaan door Montesquieu, is nimmer werkbaar gebleken. Spreker
verwijst naar de Haagse situatie waar de Tweede Kamer geen wetten
vervaardigt, de regering niets uitvoert en de rechterlijke macht krom
spreekt. Een dergelijke oplossing staat spreker ook voor ogen bij de
taakverdeling over de bestuursleden.