achterlaten. De jongeling zal daaruit het onheilbarende en verwoestende der ledigheid en van den wijn leeren kennen, het meisje leeren inzien, hoe noodzakelijk het is bedachtzaam bij de keuze van eenen levensgezel te werk te gaan. (98) Het is mogelijk dat werk van Emily Brontë en George Gissing niet in overeenstemming was met de Nederlandse smaak. Anderzijds werden langere romans of romans met een niet minder twijfelachtige morele strekking wel vertaald en gerecenseerd. Voorbeelden zijn George Eliots notoir lange Middlemarchof Oscar Wilde's gewaagde Dorian Gray, dat werd vertaald door mevrouw Louis Couperus. 2. Invloed van Engelstalige Bronnen Dat tijdschriften pas overgingen tot bespreking van een roman nadat de Nederlandse vertaling gepubliceerd was, wil niet zeggen dat zij niet over de grens keken en Engelstalig materiaal negeerden. De invloed van Engelse bronnen is met name op drie punten duidelijk aanwezig. In hun bespreking zeggen recensenten vaak iets over de kwaliteit van de vertaling en citeren daarbij zo nodig het Engelse origineel om aan te geven dat een passage al dan niet juist vertaald is. Zij kennen dus, en beschikken over, de Engelse bron. Soms geeft een recensent ook aan dat de lezers waarschijnlijk al bekend zijn met het werk in de originele taal, zoals in de bespreking van Collins' Man en Vrouw in De Gids van 1871 Met opzet voeg ik dit zestal vertalingen bijeen en kondig ze tegelijkertijd aan, omdat, elk dezer werken zeker reeds in het oorspronkelijke bij zeer velen in den lande bekend was, eer het nog in onze taal werd overgebragt. [188/189] Hoe wenschelijk 't ook zij dat het goede vreemde boek onder het bereik gebragt worde van den landgenoot, zoo zal toch bij menige vertaling de vraag rijzen, of't niet voor het behoud van de zuiverheid onzer taal nog wenschelijker geweest ware dat het maar ontoegankelijk gebleven was voor degenen onder ons, die alleen het Hollandsch magtig zijn. (188-189) Niet alleen veronderstelt de recensent dat de lezers het Engelse origineel kennen, er wordt ook gesuggereerd dat zij de bezorgdheid delen over de Nederlandse taal, die blijkbaar aangetast dreigt te worden door vertalingen die niet vrij zijn van Anglicismen of andere taalkundige smetten. De bekendheid van de Nederlandse tijdschriften met Engelstalige bronnen wordt verder bevestigd door regelmatige verwijzingen, zowel in De Gids als in Het Leeskabinet, naar Engelse tijdschriftea In Het Leeskabinet van 1837 staat al een lang, uit het Engels vertaald artikel over de "Tegenwoordige Staat der Periodieke Litteratuur te Londen," waarin een hele serie tijdschriften besproken wordt. Oudere namen als The Edinburgh Review en The Quarterly Review maar ook recentere als Fraser 's Magazine en The Athenaeum passeren de revue. De vertaler merkt nog wel op in een noot dat sommige verwikkelingen voor de Nederlandse lezers waarschijnlijk geen gemeengoed zijn. Toch waren zowel recensenten als lezers bekend met Engelse publicaties. In een recensie van Thackeray's Gedenkschriften van den Heer Yellowplush in De Gids van 1849 bijvoorbeeld, plaatst de recensent Thackeray als een schrijver "dien wij slechts als een der voornaamste medearbeiders van Punch behoeven te noemen, om verzekerd te zijn, dat reeds a priori niemand aan zijne geestigheid zal twijfelen." Hier wordt nog aan toegevoegd: "De Yellowplush Papers verschenen het eerst in Fraser 's Magazine(355). Dit wekt de indruk dat Punch en Fraser 's Magazine geen vreemde namen zijn voor het Nederlandse publiek. Bekendheid met Engelstalige tijdschriften wordt ook gesuggereerd door de aankondigingen of advertenties van 3

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 2003 | | pagina 39