The Victorian Workhouses I door Guus de Landtsheer Wie: Oliver Twist", zegt, zegt:" Workhouse." Sinds Dickens dit instituut heeft beschreven is het onmogelijk er nog maar één goed woord over te zeggen. Immers, de mening van een recht geaarde negentiende eeuwse Brit over armen was volstrekt duidelijk. Ze waren vies, lui, gevaarlijk en een last voor respectabele burgers, die er bovendien ook nog eens hun goede geld aan mochten besteden om ze van de straat en uit het zicht te houden. Dickens heeft dit beeld er zo goed bij ons ingehamerd, dat degene die ook maar een poging wil doen dit zwarte beeld iets grijzer te maken zelf ook wel niet zal deugen. Ik wil daar toch nog eens met de blik van een vroeg eenentwintigste eeuwer op terugkijken. Wat waren Workhouses in formele zin? The Oxford Dictionary's first record of the word workhouse dates back to 1652 in Exeter. The said house to bee converted for a workhouse for the poore of this cittye and also a house of correction for the vagrant and disorderly people within this cittye. We zien hier meteen al die ongenuanceerde houding tegenover de bewoners van zo'n inrichting. Armen, schurken en asociale figuren werden op één hoop gegooid en onder één dak verzameld. In de kern is dit beeld over armen nog steeds blijven hangen bij welgestelden. Zij draaiden voor de kosten op en de anderen waren uitvreters, "natuurlijk de goeden niet te na gesproken." Overigens moeten we bij een 'Workhouse" niet meteen aan een speciaal huis denken, die zijn pas later gebouwd toen de staat zich nadrukkelijker met het wel en wee van het grauw ging bemoeien. Ook het soort werk dat men moest verrichting was lang niet altijd het zware of vieze maar wel altijd geestdodende werk, zoals we in het Nederlands nog terugvinden in de namen: Rasphuis en Spinhuis. In the 17th and ISth centuries, the parish workhouse was a place where - often in return for board and lodging - employment was provided for the destitute. Parish workhouses were often just ordinary local houses, rented for the purpose. Sometimes a workhouse was purpose-built, like this one erected in 1729for the parishes of Box and Ditteridge in Wiltshire. In some cases, the poor were "farmed" - a private contractor undertook to look after a parish's poor for a fixed annual sum; the paupers' work could be a useful way of boosting the contractor's income. The workhouse was not, however, necessarily regarded as place of punishment, or even privation. Indeed, conditions could be pleasant enough to earn some institutions the soubriquet of "Pauper Palaces", (b) Kortom, het was bepaald geen paradijs, maar het kon veel slechter, al zal de naam 'Pauper Palaces' waarschijnlijk niet bedacht zijn door een bewoner. De houding begon echter om te slaan in het begin van de negentiende eeuw. De industriële revolutie had niet alleen een grote invloed op de economische en sociale kanten van het leven, maar was zeker zo ingrijpend voor de normen en waarden. Het arbeidsethos van de bourgeoisie werd hoe langer hoe meer de meetlat waarmee de gehele gemeenschap werd beoordeeld. 'Hij die niet werkt zal ook niet eten' of'van hard werken is nog niemand dood gegaan', waren gezegden die binnen deze kringen furore maakten. Door de veranderingen in de landbouw, bekend geworden onder de naam enclosure-movementdie grote aantallen mensen naar de steden joegen, werden in Engeland van de 18e eeuw, lokale gemeenschappen uit elkaar getrokken en in de snel groeiende steden op één anonieme hoop gegooid. Zo'n verschijnsel is zelden bevorderlijk voor een gevoel van saamhorigheid. 'Wij' aan de ene kant en 'zij' aan de andere kant zaten tegen heug en meug met elkaar op gescheept. Het geloof dat mensen voor hun plezier op straat leefden en expres honger hadden en in lompen waren gehuld, was niet iets dat iedereen vanaf een bepaalde inkomensgrens had, maar het groeide wel bij degenen die 'above-the-salf leefden. De samenleving was zo hard dat zij, die wel een redelijk leven konden leiden er voortdurend van werden doordrongen om steeds meer te willen hebben, omdat je nooit wist wat de toekomst brengen zou. Dickens weet dit idee er als geen ander met de personages van zijn boeken uit te beelden. Dus liefdadigheid was goed, maar het moest niet te gek worden. In addition to the workhouse, much parish poor relief was through payments in money or in food to those living in their own homes. By the start of the nineteenth century, the cost of such "out-relief, which in some areas had become linked to the price of bread, was beginning to spiral. It was also held in some quarters, that parish relief had come to be seen as an easy option by those who did not want to work (b)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 2003 | | pagina 43