Zeer geachte Dickensians, Nederland is in een recessie geraakt, het kabinet bereidt zich voor op de grootste bezuinigingen ooit. De buikriem wordt aangehaald, vakanties worden niet geboekt, horeca-gelegenheden minder bezocht, huizen van in problemen geraakte hypotheekgevers op veilingen verkocht, uitkeringen gaan omlaag, behoud van koopkracht staat niet meer vast. Ik vermoed dat die term "behoud van koopkracht" nog onbekend was in de tijd van Dickens. Armoede toen was iets anders dan nu, meer van het type "derde wereld". Zoals bekend was Dickens een voorvechter van sociale hervormingen, ook van armoedebestrijding. Wat hem tot een zo groot schrijver maakt - wellicht is dat u ook al bekend - is dat hij ziet dat het bij "armoede" niet alleen gaat om de financiële kant, maar ook om de normen en waarden - om een in gang zijnde term te gebruiken - die ten aanzien van armoede bestaan. Dit komt tot uiting in het volgende citaat, dat betrekking heeft op ons Book of Study "Oliver Twist", afkomstig uit het boek "Death, Dissection and the Destitute"(1987) van Ruth Richardson: "It sometimes happens that an artist creates - consciously or not - an artefact which epitomises some aspect of the spirit of the age. A key passage in Oliver Twistwhich Dickens seems intentionally to have imbued with significance, may be seen this way. The book was Dickens's first novel after Pickwick, and was published in parts over the first year of Victoria's accession - 1837/8 - at the height of the Anti-Poor Law movement. The writing of it was a political act of no small importance. Its valueresides in that that it crystallises contemporary attitudes towards poverty. By the time the book was publishedthe social impact of Benthamite/Malthusian policies was manifest. The book was Dickens's call to the ruling elite to restore social equilibrium by a return to benevolent paternalistic values. His appeal was one of many in the 1830's - Cobett, Oastler, Sadler and many others viewed the repudiation of traditional responsibilities towards the poor as a revolutionary step. Observing that poverty was being recast as a crime, and that the poor were being treated as if they had neither "natural, social, nor domestic feelings Oastler had said that the New Poor Law would lay the axe to the root of the social compact: it must break up society, and make England a wilderness De bedoelde sleutelpassage vinden we in hoofdstuk 8, het gaat over Oliver die - uitgeput van vermoeidheid en honger op zijn weg naar Londen - bedelt bij de reizigers van een passerende postkoets. De meeste reizigers negeren hem, en enkele beloven hem een halfpenny als hij de koets rennend kan bijhouden tot de top van de heuvel. Oliver probeert het, maar zonder succes. "When the (travellers) saw this, they put their halfpence back into their pockets again, declaring that he was an idle young dog, and didn't deserve anything; and the coach rattled away and left only a cloud of dust behind. De onmenselijkeid jegens armen kwam vooral tot uiting in het systeem van de "workhouses" waar gezinnen uit elkaar gehaald werden, en mensen werden aangeduid met een nummer in plaats van met hun naam. In het boek van Ruth Richardson wordt uit de doeken gedaan, dat de lichamen van de bewoners van de workhouses na hun dood krachtens de Anatomy Act van 1832 werden gegeven aan de anatomische scholen ter ontleding. Dat was wreed, omdat de meeste workhouse bewoners niet de moderne opvattingen inzake de vooruitgang van de medische wetenschap deelden en meenden dat hun wederopstanding belemmerd zou worden door de afwezigheid van hun lichaam. Hierbij denken we natuurlijk aan Betty Higden uit Our Mutual Friend (1864/65), die gaat rondzwerven om uit het workhouse te blijven. Als ze op sterven ligt, lezen we (boek 3 hoofdstuk 8): "Sewn in the breast of her gown, the money to pay for her burial was still intact. If she could wear through the day, and then lie down to die under the cover of darkness,she would die independent. If she were captured previously, the money would be taken from her as a pauper who had no right to it, and she would be carried to the accursed workhouse. Gelukkig komt het goed, althans in die zin dat Betty buiten het workhouse doodgaat, en van haar eigen geld begraven wordt in een kerkhof. Daar ligt ze nog, als ze niet door "resurrection men" werd opgegraven en alsnog op de snijtafel belandde. Op het verschijnsel van de "resurrection men", en de noodzaak om tegen hen beschermd te worden, bijvoorbeeld via "patent-doodkisten", hoop ik later terug te komen. Dat waren nog eens andere problemen dan koopkrachtbehoud, en ik hoop dat ik u hiermee wat heb kunnen opmonteren. Met Dickensiaanse groet, Paul Ferdinandusse

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 2003 | | pagina 4