charitatieve ijdelheid naaien en borduren en zo de markt voor 's nachts bij kaarslicht
werkende arme meisjes bederven en hen drijven "to a last dreadful resource, which it
would shock the delicate feelings of the charitable ladies to hear named."
Onafgebroken hard werken en ondervoeding veroorzaken t.b.c., de huur kan niet
worden opgebracht en de eigenaar laat de 'broker' de inboedel weghalen en
verkopen. Deze schets begon met de onverschilligheid van de welvarenden voor het
lijden van hun arme medemens, de onverschilligheid van de 'Large black stocks and
light waistcoats, jet canes and discontended countenances'.
In The Old Bailey of Criminal Courts, is het verval anders geschilderd. Nu worden de
gevangenen getekend in tegenstelling tot de welgestelde rechters met hun
rechtsdienaren. Hoe de gevangenis, waaruit de gevangene werd voorgeleid, is, wordt
even aangegeven met "an immense bouquet" voor de Lord Mayor en met de kruiden
gestrooid op de omheining voor de gevangene ("he bits the stalk of rosemary"). Boeket
en kruiden moesten bescherming bieden tegen de "gaol fever". [In A Tale of Two Cities
heet het in 11.2, dat de beschuldigde "stood with his hands restng on the slab of wood before him,
so composedly, that they had not displaced a leaf of the herbs with which is was stewn. The
court was all bestrewn with herbs and sprink;ed with vingar, as a precaution against gaol air and
gaol fever] Bij rechters en hun dienaren "no compassion", bij het publiek "no sympathy":
beschrijvend of beschuldigend? Na het vonnis schreeuwt een vrouw. 'The clerk directs
one of the officers of the Court to 'take the woman out."1 Volgende zaak. Niet alleen de
misdadiger wordt veroordeeld, maar ook zijn vrouw.
Daarna beschrijft Dickens een geval van "cunning and pertinacity of juvenile
offenders". Dickens heeft voor deze jonge misdadigers minder sympathie, maar geeft
wel aan hoe zo'n jonge man verder bergafwaarts is gegaan dan de eerder beschreven
onzekere volwassene.
In Street Sketch N°4 Shabby-genteel People vraagt Dickens ons medeleven met een
shabby-genteel man. Net als het huis in Street Sketch N°2, mag de "shabby-genteel
gentleman" even opleven om des te smadelijker aan lager wal te geraken en ten onder
te gaan. Ook nu wordt 'insolvency' gebruikt om deze mensen uit te tekenen: "whoever
has the curiosity to enter the Insolvent Debtors' Court will observe, both among
spectators, and practitioners, a great variety of them". De practitioners: de
sham-attorneys, sham-agents en sham-bails. Dickens eindigt:
Whether our readers had noticed these men, in their walks, as often as we have, we
know not; this we know - that the miserable poor man (no matter whether he owes
his distress to his own conduct, or that of others) who feels his poverty and vainly
strives to conceal it, is one of the most pitiable objects in human nature. Such objects,
with few exceptions, are shabby-genteel people.
Belandde Dickens in deze schets al bij de Insolvent Debtors' Court, in de volgende,
Brokers' and Marine-store Shops, komt hij tot in de gevangenis voor schuldenaren. Hij
begint met de luxueuze winkels van vendu-goederen om geleidelijk over te gaan tot
het beschrijven van uitdragerswinkeltjes, die kopen, wat de pandhuisbaas niet belenen
wil: