Herfst 2004 no. 50
WHETHER IT IS A WINE-STAIN,
FRUIT-STAIN, BEER-STAIN, WATER-
STAIN, PAINT-STAIN, PITCH-STAIN,
MUD-STAIN, OR BLOOD-STAIN...
door Marianne Adolfs
In maart 1997 hield ik de lezing
"Melodie in Dickens proza".
In deze lezing heb ik mijn
bevindingen ten gehore gebracht
van het stijlkenmerk x hoorbare
ritmiek' in Dickens romans. Het
geinventariseerde stijlkenmerk
werd vervolgens toegespitst op
Little Dorrit.
Het was dus een taalkenmerk waar ik
ook herhalingen, omkeringen en
alliteratie toe rekende omdat ze bij
hardop voorlezen duidelijk hoorbaar
zijn.
Sindsdien ben ik altijd de boeken van
Dickens blijven lezen met de fascinatie
voor deze invalshoek. Dat wil zeggen...
ik had meestal een potlood in de hand
en als ik een van de kenmerken aantrof
zoals ritme of herhaling zette ik een K
in de kantlijn.
Daaruit zijn wat conclusies te trekken,
zoals:
-x het zijn passages die andere lezers
ook opvallen'
-Dickens gebruikte meer van die
ritmiek naarmate hij ouder werd'
Tk ben de mening toegedaan dat
Dickens op z'n best was of beter
gezegd het meest begeesterd was
als hij dat stijlmiddel hanteerde'.
Een van de dingen die ik voor die
lezing deed was vier zinnen uit het
Amy and William
Dorrit
eerste hoofdstuk van Little Dorrit als
een gedicht vormgeven:
A Prison taint was on everything there.
The imprisoned air,
the imprisoned light,
the imprisoned damps,
the imprisoned men,
were all deteriorated by confinement.
As the captive men were faded and
haggard,
so the iron was rusty,
the stone was slimy,
the wood was rotten,
the air was faint,
the light was dim.
Like a well, like a vault, like a tomb,
the prison had no knowledge of the
brightness outside.
Enige tijd na het houden
van die lezing werd ik
getroffen door het feit dat
de schrijver John Irving in
het boek Ciderhouse
Rules, uitgerekend uit
bovengenoemd fragment
32 The Dutch Dickensian Volume XXTV