Winter 2004 no. 51 The Dutch Dickensian Volume XXIV 21 restten te slijten ah gevangene van de Tempeliers. Hij overleed vermoedelijk in 1195. Hoewel het romantisch klinkt om de verovering van Cyprus toe te schrijven aan het toeval, lijkt de werkelijkheid anders te zijn. Saladin de Grote had de Latijnse staten in Palestina en Syrië vrijwel volledig onder de voet gelopen en de kruisvaarders moeten maar al te goed hebben begrepen dat Cyprus een onontbeerlijk steunpunt was voor hun pogingen het Heilig Land te heroveren. De veronderstelling is daarom gerechtvaardigd dat de verovering van Cyprus onderdeel was van de kruisvaardersplannen. Al was Richard niet van plan het eiland zelf te houden, het was wel degelijk de bedoeling dat het m handen van de Latijnse christenen bleef. Nadat Richard zich had verzekerd van een aanzienlijke buit, door in ruil voor een forse schatting de bevolking te beloven dat hun eigen wetten en instituties gehandhaafd zouden blijven, vertrok hij naar Palestina. Cyprus verkocht hij voor 100.000 bezanten (goudstukken) aan de Orde van de Tempeliers. Deze stuurde echter een te klein garnizoen om het eiland effectief onder controle te houden. Dat bleek toen er verzet rees tegen de belastingen die de Tempeliers begonnen te heffen. De onvrede liep zo hoog op, dat het met Pasen 1192 in Nicosia tot een uitbarsting kwam. Hoewel een handvol ridders bij die gelegenheid een bloedbad aanrichtte onder de inwoners van de stad, kwam de Orde tot de slotsom dat zij Cyprus liever kwijt dan rijk was en verzocht Richard daarom tot ontbinding van de koopovereenkomst. Die ging akkoord. In zijn gevolg bevond zich reeds een aspirant koper, die bereid was het eiland onder identieke voorwaarden over te nemen. Zijn naam was Guy de Lusignan, een edelman van Franse afkomst, die in 1191 voor Richard de belangrijke burcht van Kyreneia had veroverd. De Lusignan was een tamelijk onbetekenende ridder, tot het ogenblik dat hij in het huwelijk trad met Sybille, de kinderloze weduwe van de in 1180 overleden koning Boudewijn IV van Jeruzalem. De betrekkelijk geringe afkomst van De Lusignan maakte het huwelijk niet populair. Dat was de reden waarom de Haute Cour, de raad van edelen van Jeruzalem, weigerde om Guy als koning te erkennen toen Sybille werd gekroond. Dat gebeurde in 1186, na het overlijden van de officiële erfgenaam van Boudewijn IV, een neefje van zeven jaar. Na de verovering van Jeruzalem (1187) en de dood van Sybille (1190), was iedere kans op de kroon van Jeruzalem voor de Lusignan verkeken. Cyprus diende zich daarom aan als een mooi alternatief. Uit: Kees Klok - Afrodite en Europa. Een geschiedenis van Cyprus, van de prehistorie tot heden. (Verschijnt medio 2005)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 2004 | | pagina 24