LEZINGEN UIT EIGEN WERK: De bezeten Dickens Winter 2004 no. 51 door Liesbeth van Aalst Charles Dickens was een ongelofelijk gecompliceerd en onvoorspelbaar mens. Zowel zijn- bij tijd en wijle manische- vrolijkheid, als de peilloze depressies waarin hij zich voor alles en iedereen afsloot, joegen vele van zijn tijdgenoten angst aan. The Dutch Dickensian Volume XXIV 3 Van de mensen die hem na stonden, weten we dat hij een hartelijk, goedgeefs en vooral buitengewoon charmant man was, eigenschappen die hij voor een deel van zijn vader had meegekregen; John Dickens, die zonder twijfel voor mr. Micawber model heeft gestaan. De externe factoren die hem maakten tot wat hij was -met zijn arrogantie, zijn onvermogen om met kritiek om te gaan, zijn geld- en pronkzucht- zijn, met onze huidige psychologische kennis zonder veel moeite te herleiden uit zijn levensloop. Een hoogst intelligent, gevoelig kind, dat van zijn ouders niet ontving waar het recht op had, namelijk een goede scholing in een liefdevolle, beschermde omgeving. Hij werd voor de wolven gegooid door ouders die hun eigen leven niet aankonden, laat staan dat van hun nakomelingen. Het feit, dat hij hen dit "verraad" nooit heeft vergeven, geeft aan, hoe traumatisch die eerste periode van zijn leven is geweest. Armoede, vernedering en angst bepaalden zijn jeugd. Slechts enkele jaren later werd hij door iedereen naar de ogen gekeken en behandeld als het genie dat hij was. Hij genoot met volle teugen en waarom niet? Hij was gaan slapen in de hel en wakker geworden in de hemel. De sterke benen die de weelde kunnen dragen, zijn al een noodzaak, als men na een prettige, stabiele jeugd tot dergelijke hoogte stijgt. Bij Dickens was de overgang extreem en in die eerste periode van roem valt op de kracht van zijn benen weinig aan te merken; buiten een opzichtige smaak in kleding en een overvloed aan "animal spirits" oftewel uitgelaten veulengedrag, was hij overal een gewaardeerde gast om zijn vriendelijkheid en zijn kwaliteiten als spreker èn luisteraar. Zijn werkdrift wordt tijdens zijn leven al als legendarisch gezien en "bijna bovenmenselijk". Zijn wandelingen wekken ook bij zijn tijdgenoten die van wanten wisten waar het lopen betreft, diep ontzag op (twintig mijlen, afgelegd in zeven uur- zonder pauze - waren geen uitzondering). Het credo van de Victoriaanse mens: alleen in hard werken kan men de zin van het

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 2004 | | pagina 6