Winter 2005 no. 55 roman, rijk in sociale satire, bijtende humor en onvergetelijke karakters. Met deze roman was zijn naam als schrijver gevestigd; menig criticus zag in hem een serieuze rivaal van Dickens. Uiterlijk kon er geen groter contrast bestaan: Dickens, volgens zijn tijdgenoten klein van gestalte (en dat betekent naar onze begrippen heel klein, in een periode waarin de gemiddelde lengte van een man 1.60m. was) en tenger gebouwd; Thackeray een ware reus: hij mat ruim 1.92m. en woog in volwassenheid 101 kg. Voeg daarbij een gebroken neus (opgelopen tijdens een schoolgevecht) en de beide heren, keuvelend op weg naar hun Club, zullen een koddig straatbeeld hebben opgeleverd. Hoe was nu de relatie tussen de beide mannen? Groot, bijna obsessief was de bewondering van Thackeray voor het werk van Dickens. 'Why', zo riep hij eens uit, 'why could one not be like Dickens, a fount of seemingly inexhaustible application and imagination?' Dickens daarentegen, las het werk van Thackeray nauwelijks vanwege diens cynische toon, hoewel hij zijn vakmanschap prees. Mrs. Lynn Linton, inmiddels lang vergeten - zeer middelmatige - biografe van zowel Dickens als Thackeray, beschrijft hen in haar memoires als volgt: Both these men illustrated the truth which so few do see, or acknowledge, when even they do see it, of that divorcement of intellect and character which leads to what men are pleased to call inconsistencies. Thackeray, who saw the faults and frailties of human nature so clearly, was the gentlest-hearted, most generous, most loving of men. Dickens, whose whole mind went to almost morbid tenderness and sympathy, was infinitely less plastic, less selfgiving, less personally sympathetic. Energetic to restlessness, he spared himself no trouble., but he was a keen man of business and a hard bargainer, and his will was as resolute as his pride was indomitable. In the latter years of his life no one could move him; and his nearest and dearest friends were as unwilling to face as they were unable to deflect the passionate pride which suffered neither counsel nor rebuke... he never forgave when he thougt he had been slighted.' Intieme vrienden zijn de schrijvers nooit geworden; hun vriendelijke, maar terughoudende omgang was voornamelijk het gevolg van hun status in de - kleine - literaire wereld van Londen. Maar er waren ook bittere schermutselingen tussen de twee, veroorzaakt door Thackeray's onhandigheid, waardoor zijn bemoeienissen onbedoeld wreed en cynisch konden overkomen. Een voorbeeld hiervan is de ruzie, ontstaan in '58 en bijgelegd door tussenkomst van Dickens's dochter Kate, enkele dagen voor Thackeray's dood. Zoals bekend, was '58 het jaar van de huiselijke crisis bij Dickens: zijn verstoting van echtgenote Catherine en relatie met Ellen Ternan, waren een slecht bewaard geheim in literair Londen; de affaire werd druk besproken in de Clubs en theaters. Thackeray koos onvoorwaardelijk voor Catherine, die hij altijd graag had gemogen. Toen nu een roddelaar in de Garrick Club hem vertelde, dat Dickens een 'intrige' had met zijn inwonende schoonzuster Georgina Hogarth, meende de klunzige Thackeray er goed aan te doen, de man te corrigeren: nee, de affaire betrof een jonge actrice.... Nu weten wij door uitlatingen van onder andere zijn dochter Kate, dat Charles behoorlijk tiranniek kon zijn; menig vriend van de familie, wiens sympathie uitging naar Catherine, had het absoluut verbruid bij de meester. En we weten allemaal hoe de (seksuele) relatie met Teman in alle toonaarden werd ontkend door Dickens, tot zelfs in de Times. De bewondering van Thackeray voor Dickens was zeker niet onvermengd met afgunst; beide heren waren bezeten van geld; zij leefden ver boven hun stand en werden ook geacht, talloze familieleden te onderhouden en hier was Dickens, die ten allen tijde veel meer verdiende en...ook nog eens tot de 'lower middle class' behoorde, terwijl Thackeray absoluut tot de 'higher middle class' werd gerekend. Evenals Dickens een tiental jaren ervoor, ondernam ook Thackeray een reis naar Amerika, waar hij lezingen hield over historische zaken (The three George's) en 'English humorists'. Zijn aanvankelijk plan, er nog wat extra geld uit te slepen door een boek te schrijven over zijn tour, liet hij varen door de vijandige ontvangst van Dickens' 'American Notes' en -eerder- mrs. Trollope's 'Domestic Manners of the Americans'. In tegenstelling tot Dickens hield hij geen pleidooi voor de afschaffing van de slavernij; zoals velen ging hij er van uit, dat de slaven, door hun anders (lees: minder) zijn, het hun toegeschreven lijden niet als zodanig ervoeren; zij waren 'grinning and joking in the sun'. Hij gaf blijk van zijn afkeer van het uiterlijk van de neger: 'Sambo is not my man and brother; the very aspect of his face is grotesque and inferior'. De neiging, teleurgesteld te zijn over dergelijke uitlatingen van een geliefd en bewonderd schrijver, is begrijpelijk maar niet realistisch; de jaren die ons scheiden van de negentiende eeuw, zijn een relatief korte periode waarin echter ongelofelijk veel is veranderd in de relatie tussen rangen en standen, mannen en vrouwen en de verschillende mensenrassen. Een tegenstander van slavernij anno 1840 was niet daardoor een voorstander van goed onderwijs en carrièremogelijkheden van de zwarte persoon in de blanke maatschappij. Het uitgangspunt was dat The Dutch Dickensian Volume XXV 1 3

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 2005 | | pagina 14