GEORGE CRUIKSHANK EN CHARLES DICKENS Met pen en potlood ten strijde tegen sociaal onrecht. door Guus de Landtsheer De periode van de vriendschap en artistieke samenwerking tussen Dickens en Cruikshank is die waarin Dickens niet langer als journalist de kost hoefde te verdienen, maar van zijn literaire werk rond kon komen. Vanuit de titels van zijn boeken bezien vanaf Sketches by Boz tot en met Oliver Twist. Die beginperiode van Dickens valt samen met het artistieke hoogte punt van van Cruikshank. 1 I Winter 2005 no. 55 zwart inferieur was aan wit, vrouw aan man, laaggeborene aan adel. Hieraan viel niet te tornen; men ontleende veel van deze 'wijsheid' aan de bijbel, die zeer algemeen als enige waarheid werd gezien. Als humaan lid van de superieure groep had men echter wel de plicht, de minder bedeelde in bescherming te nemen tegen misstanden; ook dat leerde tenslotte de bijbel. De gezondheid van Thackeray, die -ondanks zijn robuuste gestalte- nooit geweldig was geweest, verslechterde sterk na zijn vijf en dertigste en zijn onmatig voedsel- en drankgebruik deden hier geen goed aan. Hieraan gepaard ging een toenemende zwaarmoedigheid (ook hier een parallel met Dickens) en de vrees, dat zijn creativiteit op het einde liep; hij begon zichzelf te herhalen. Tot het einde was de verhouding met zijn dochters zeer liefdevol en werd zijn werk door een groot publiek gewaardeerd. De avond voor Kerstmis 1863 viel hij dood neer na een beroerte. Hij was twee en vijftig jaar. Op de begrafenis leek heel literair Londen aanwezig te zijn, waaronder Dickens, die na het vertrek van alle anderen, lange tijd bleef neerstaren op het nieuwe graf, een trek van droefheid op zijn gezicht. Was het om de vriend die hij verloor of zag hij zijn eigen naderende einde, een einde dat sterk zou lijken op dat van Thackeray? Na een kort leven van roem, geld en vleierij, de kermis van ijdelheid, maar ook van ziekte en pijn waarvoor de medische wetenschap geen verlichting kon bieden, een genadige dood, snel als een bliksemflits. Geboren in Londen in 1792 was al snel duidelijk dat George het tekentalent van zijn vader Isaac had geërft en hem als karikaturist niet alleen zou opvolgen maar zelfs overtreffen. Veel onderwijs heeft hij niet genoten. Na enkele jaren lager onderwijs en de nodige tekenlessen van zijn vader begon hij in Londen zijn tekeningen te verkopen aan de uitgevers van diverse satirische en politieke periodieken. Hierbij nam hij vooral de leden van de koninklijke familie en toonaangevende politici op de korrel. Van het begin af aan valt George te beschouwen als een bestrijder van sociaal en politiek onrecht. Vooral door de wijze waarop een demonstratie in Manchester op 16 augustus 1819 werd neergeslagen, later bekend geworden onder de naam: Peterloo Massacre, deed hem naar het potlood grijpen om hier zijn afkeuring over te laten blijken. Het resultaat was zijn beroemde prent: Massacre at St. Peter's. Door hem werden de veranderingen die de Industriële Revolutie veroorzaakten voor een groot gedeelte als negatief beoordeeld. Zo vond hij de stoomtrein maar niks en liet hij ook zijn afkeer van de uitleg van steden blijken. We kunnen hem daarom zien als een romanticus die met zijn eigen tijd in de knoop kwam. Daarin toonde hij een zekere overeenkomst met Dickens die zoals bekend ook zo zijn twijfels had over de zegeningen van treinen en fabrieken. Cruikshank begon in de jaren twintig zijn belangstelling voor de politieke karikatuur steeds meer te verliezen. Weliswaar sociaal bewogen en begaan met het lot van de vele armen was hij geen uitgesproken politiek dier. Zo maakte hij zowel tekeningen voor tijdschriften van de radicale politieke hervormers als voor Tory-gezinde periodieken. Hij begon zich gaande weg steeds meer toe te leggen op boekillustraties tekeningen die de theater wereld als onderwerp hadden. Later maakte hij ook series die vooral morele les uitdroegen. Één van de bekendste was The Bottle uit 1847 en The Drunkard's Children uit 1848. Hierin komen, wat hij als de twee grote maatschappelijke problemen van zijn tijd zag, aan de orde: drankmisbruik en kindermishandeling. Zijn vader was al in 1811 overleden aan wat toen werd omschreven als decline wat meestal Tuberculose betekende. George was er echter van overtuigd dat zijn vader aan overmatig drankgebruik was bezweken. Zelf was hij in zijn jonge jaren ook een stevige drinker geweest, maar 1 4 The Dutch Dickensian Volume XXV

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 2005 | | pagina 15