OUR LORD
DICKENS EN GENE ZIJDE
Lente 2006 no. 56
A fragment of an underdone potato....?
door Liesbeth van Aalst
De ontwikkeling van spiritualiteit en
religie in het leven van Charles Dickens,
begon zonder twijfel na de meest
traumatische gebeurtenis in zijn leven;
op zeven mei 1837, sterft zijn geliefde
schoonzusje Mary Hogarth in zijn armen.
Zij bezwijkt - zeventien jaar oud - aan een
hartstilstand.
De pijn en wanhoop van dit verlies
overtroffen die van de latere dood van
zijn ouders en kinderen.
Het bewaren van haar kleren en zijn
voortdurend uitgesproken wens, in
hetzelfde graf begraven te worden, zijn
nachtelijke dromen over haar, door hem
'visions' genoemd, dit alles heeft - zelfs
naar vroeg-Victoriaanse maatstaven -
een obsessief, bijna hysterisch karakter.
Hij was vijf en twintig jaar en zijn leven
als beroemd, geliefd schrijver was
begonnen. In die roes geconfronteerd te
worden met de dood van een jonge,
ogenschijnlijk kerngezonde vrouw, die
hem zeer na stond, betekende een schok,
waarvan hij nooit is hersteld; tot aan het
einde van zijn leven zijn er perioden van
'visions' en spreekt hij vaak over haar in
termen van hereniging, 'where sorrow
and separation are unknown'.
Wij weten, hoezeer deze catastrofale
gebeurtenis ook zijn werk heeft
beïnvloed; in zijn meest geliefde meisjes
figuren zien we Mary: 'young, beautiful
and good'.
Hoewel in de diverse biografieën weinig of geen
melding wordt gemaakt van kerkbezoek of
ander religieus ritueel, is duidelijk dat Dickens
een gelovig mens was, getuige o.a. het 'The Life
Als Christen geloofde
Dickens in gene zijde, die echter verdiend moest
worden door aan deze zijde zachtmoedigheid en
liefde uit te dragen naar de medemens, zoals
ons voorgegaan door Christus.
En hoe stond hij tegenover communicatie met
de overledenen? De door hem bijgewoonde
séances leveren een mild ironische reactie op.
Zijn houding tegenover de 'spirit rapping', die in
zijn latere jaren een ware rage werd, kan men
zelfs afwijzend noemen.
Een ervaring, die door velen als 'occult' zou zijn
aangemerkt, roept slechts een laconiek 'curious
this, don't you think?' op. Het betreft hier het
volgende incident: tot twee keer toe bevingen
hem, bij het passeren van exact dezelfde plek
vóór een hotel, vreemde gevoelens: 'an icy
coolness, accompanied with a general
stagnation of the blood, a numbness of the
extremeties, great bewilderment of mind and a
vague sense of wonder'.
Ondanks diepgaande vorsingen in de historie
ter plekke, heeft men nooit een
19
The Dutch Dickensian Volume XXVÏ
24 O. Noordmans, Zoeklichten (Amsterdam 1949).
25 Zie daarvoor brief 862 (K.H. Miskotte aan O. Noordmans), in V.W. dl. 9B, 875.
26 H.W. de Knijff, '"De wereld is geen pannekoek'. Waarheid en methode bij O. Noordmans", in
Noordmanscahier 5 (Groningen 2005), p. 18.
27 Gerda van de Haar, "De eenvoudige bijbellezer. Noordmans als schrijver en vertolker", in
Noordmanscahier 3 (Groningen 2003), p. 27.
28 Zie daarvoor M.H. Schenkeveld, '"Er staat overal een tekst'. Over de literaire opstellen van O.
Noordmans", in G.W. neven (red.), Oecumenische ontdekkingen in het werk van O. Noordmans (Kampen
1990), 29-35.
29 M.H. Schenkeveld, ibid., 33.
CJUUUI8 DICKXNS
Tlir life of
of our Lord', geschreven voor zijn kinderen en
de vele verwijzingen in zijn werk naar God. Hij
was het soort Christen dat de negentiende eeuw
wel kon gebruiken; een tijd waarin het
hongerende volk rustig werd gehouden door
beloften over een gouden
hiernamaals en liederlijke,
volgevreten kerkelijke
functionarissen de
armenhuizen tot een hel
maakten. Zoals bekend
haatte hij hypocrisie in elke
vorm en voor zemelende
dominees had hij geen goed
woord over.
<31. aiii _<S£ c A atnQi&ign. i Vi Sa si 1 88