Lente 2006 no. 56
ROUWEN IN DE NEGENTIENDE EEUW
door Bertine Grissen
In 'A Christmas Carol', als Tiny Tim
gestorven is in het derde visioen van
Scrooge, zien Scrooge en de geest door
het raam hoe de moeder van Tiny Tim
hezig is met naaien. Zij kan in haar
verdriet bijna niet verder met de naald
en de kleur doet zeer aan haar ogen1.
Voor ons is deze verwijzing een beetje
schimmig, maar elke Victoriaanse lezer
zal ogenblikkelijk begrepen hebben wat
hier bedoeld wordt. Mevrouw Cratchit
was bezig met het naaien van
rouwkleding. Rouwkleding is zeer
typisch voor de Victoriaanse tijd, met de
vele regels, restricties en gebruiken die
ons nu star aandoen, maar in die tijd erg
belangrijk gevonden werden.
Een van de bekendste Victorianen in de rouw, is
koningin Victoria, die vanaf de dood van haar
geliefde Albert in 1861, tot haar eigen dood in
1901 door het dragen van 'de dikste crêpe2'
duidelijk in haar kleding liet zien dat zij weduwe
was en daarom rouwde. Rouwkleding was op
zich zelf niets nieuws, de hogere klassen,
hadden al jaren de gewoonte om bij een
stergeval rouwkleding te dragen. Victoria volgde
in het dragen van rouwkleding alleen maar de
gebruiken van haar klasse. Haar houding
tegenover de rouw en vooral haar strikte
invulling ervan, hebben invloed gehad op de
manier waarop de rest van het volk omging met
de rouw. Zij wilden het voorbeeld van de
koningin volgen. Vooral de net nieuw gevormde
middenklasse had behoefte zich te vestigen en
te doen 'wat hoorde'. De arme onderklasse wilde
dat misschien ook wel doen, maar kon het zich
niet veroorloven om aan alle gebruiken van de
rouw mee te doen.
Voor volledig rouw met alles wat daarbij hoorde
kwam namelijk nogal wat kijken. De
rouwperiode duurde lang en het was de
bedoeling dat alles aan de rouw aangepast werd.
Niet alleen de kleding moest aan alle eisen
voldoen, ook handschoenen waren van zwart
leer, parasols waren sober en zonder franje, met
een zwart handvat. Zelfs zakdoeken en
onderrokken werden voorzien van een zwart
lint.
Weduwen hadden te maken met de meeste
eisen. Voor hen duurde de rouw namelijk
tweeëneenhalf jaar. De eerste fase daarvan
duurde een jaar en een dag, dit werd de zware
rouw genoemd. Hierin werd een weduwe geacht
geen bezoek te ontvangen en niet uit te gaan,
behalve naar familie en naar de kerk. In dit jaar
droeg de weduwe een jurk gemaakt van een niet
glimmende, zwarte stof. Dit kon zijde zijn, maar
goedkoper was een stof die bombazijn werd
genoemd, (veel weduwen in Dickens dragen
bombazijn.) Over deze jurk kwam een overrok
van crêpe. Ook manchetten en de kraag waren
van crêpe, zelfs de knoopjes werden
overtrokken met deze stof. Binnenshuis droeg
de weduwe een zogenaamde weduwenmuts,
gemaakt van witte crêpe met zwarte linten.
Buiten werd over de hoed een sluier van zwarte
crêpe gedragen. Deze sluier was bijna twee
meter3 lang en werd zo gedrapeerd dat het
langste stuk aan de achterkant over de rug viel,
een kort stuk bedekte het gezicht van de
weduwe.
Crêpe is bewerkte zijde, dat door hitte dof,
1 Charles Dickens, 'A Christmas Caro', (USA, 1970), biz. 112
2Lytton Strachey, 'Queen Victoria', (Londen, 2000), biz. 180
3 www.quilthistory.com/VCM.htm. Dit is een stuk uit Collier's Cyclopedia, gepubliceerd in 1901. hier wordt
gesproken over tenminste ywo yards, een yard is 91.5 cm.
27
The Dutch Dickensian Volume XXVI
MÊmÊmÊéMWÈti ÏÊi SMi - .- ,-'