Lente 2006 no. 56
KORT VERSLAG VAN DE 204de VERGADERING VAN
THE DICKENS FELLOWSHIP HAARLEM BRANCH.
door Pieter de Groot
The Dutch Dickensian Volume XXVI
6
In een hartverwarmend Trou Moet Blijcken
verzamelden zich 47 leden. De president spreekt
met overslaande stem van een overweldigende
opkomst. Hij constateert een hoog Micawber
dassen gehalte onder de leden.
Daarnaast stelt hij vergenoegd vast dat wij
vandaag, in tegenstelling tot voorgaande jaren,
een eenvoudig programma hebben: de lezing, de
borrel en het diner. Hij noemt, uit macht der
gewoonte, de komende Annual Conference in
Amsterdam, stelt vast dat ons Book of Study
(Little Dorrit) een dik boek is en merkt op dat
dit de laatste Kerstbijeenkomst is voordat wij
het 50 jarig bestaan officieel vieren.
De penningmeester heeft geen mededelingen
maar kijkt wel krachtig de zaal in.
De secretaris probeert tegen beter weten in weer
abonnees te werven voor The Dickensian, een
activiteit waar de editor van de Nederlandse
equivalent zich niet mee bezig hoeft te houden.
Zijn Dutch Dickensian (alweer nummer 55) is
volgepakt met leerzame informatie en heeft
gretig aftrek. Maar hij heeft meer te melden:
voor het eerst in onze historie is er ook een
digitaal versie uitgebracht. Hij overhandigt de
president het eerste exemplaar, geeft de
penningmeester de rekening en laat de
secretaris toekijken.
Bestellen van deze digitale versie, waarop alle
nummers van de laatste jaren staan, is mogelijk.
U kunt contact opnemen met Guus de
Landtsheer, zijn e-mail staat op de website, en
voor slechts 5 euro bent u eigenaar van zo'n
schijf. Zo duur zijn nu ook weer niet.
Dan kondigt de president onze gast voor
vanavond aan en gaan wij er eens goed voor
zitten want het is "a striking resemblance" van
Dickens die de heer Hornback laat zien en
horen.
"Dickens" verontschuldigt zich dat hij geen
Nederlands spreekt want hij is hier nooit
geweest en dan heeft het leren van zo'n taal
weinig zin. Wij zien de billijkheid van dit
standpunt in. Wel laat Dickens in Little Dorrit
Mr.Flintwitch naar Nederland uitwijken maar
die waren we nu net liever kwijt geweest dan
rijk. Wij krijgen de voorleesversie van de
Christmas Carol te
horen en zijn onder de
indruk. Voor al na de
slotopmerking:
"Christmas does belong
to everybody, let us
keep it the whole year",
is het applaus
ovationeel.
Waarna wij aan tafel
gaan.
De president constateert dat we weer over een
schitterende menukaart mogen beschikken en
hij dankt dan ook mevrouw Andriessen hartelijk
voor haar jaarlijkse inzet.
Dan verheft de heer Van Steynen zich. Daar
hadden wij even niet op gerekend, maar ja, die
dingen gebeuren nu eenmaal. Hij heeft gasten
meegebracht en wil tenminste één van hen
introduceren. Het blijkt niemand minder dan de
Haarlemse stadsdichter, George Moormann te
zijn. De heer Van Steynen heeft hem verteld
over de Dickens sfeer die er tijdens onze
bijeenkomsten hangt, de aankleding van Trou
Moet Blijcken en de "flat characters" die men
aan tafel aantreft. Dit heeft de heer Moormann
geïnspireerd tot een gedicht, speciaal voor de
Haarlem Branch. Maar zoals het hoofd van King
Charles the First steeds weer terugkwam in het
manuscript van Mr. Dick, zo kwam de
Elswoutlaan steeds weer terug in het dichtwerk
van Moormann, tot hij er uiteindelijk aan
toegaf. Gedreven draagt hij het gedicht voor en
de leden zijn onder de indruk. Iemand staat
zelfs op met de opmerking: "ik ben hier al vaak
aanwezig geweest, maar zoiets heb ik nog nooit
meegemaakt", waarna hij door de gerant aan
zijn jaspanden weer naar beneden wordt
getrokken.
Maar nog is het niet genoeg. Wij krijgen ook
allen een afdruk van het gedicht speciaal voor
ons gedrukt op traditioneel papier. De president
dankt de heer Moormann en de heer Van
Steynen voor deze geste en vraagt zich hardop af
of het gedicht ook niet in de Dutch Dickensian
afgedrukt kan worden waarop iemand begint
over het auteursrecht. De president probeert