personen meer dan 23 jaar deel uit van de
vlietende bevolking van de Marshalsea
Debtors Prison. Ten tijde van het schrijven
van die roman, tussen 1855 en 1857 is die
gevangenis al lang verdwenen. Maar los van
de tijd waarin de roman zich afspeelt, in de
twintiger jaren van de 19de eeuw, gebruikt
Charles Dickens het thema gevangenis om de
verwoestende uitwerking van de overheid en
zijn instituties op het onmachtige individu te
demonstreren.
I De Gevangenis.
Charles Dickens voelde zich een
Londenaar.Hij kende het op z'n duimpje. Hij
maakte urenlange nachtelijke wandelingen
waarin hij de ergste uitwassen van het onmen
selijk bestaan in de metropool onder ogen
heeft gehad. De zelfkant van de samenleving
was hem vertrouwd, de mensen die in die peil
loze ellende van een uit zijn krachten gegroei
de wereldstad probeerden een schamel
bestaan te voeren, in ieder geval in leven te
blijven, kende hij van aangezicht tot aange-
zicht.Charles Dickens had een levendige inte
resse in het fenomeen gevangenis. 'We shall
never forget the mingled feelings of awe and
respect with we used to gaze on the exterior of
Newgate in our schoolboy days' aldus Charles
Dickens in Sketches by Boz (3)* the Juvenile
Court".
Natuurlijk is daar de periode dat zijn vader in
de Marshalsea Debtors Prison zat zijn
schoolboy days, sic), vermoedelijk van 20
februari tot 28 mei 1824 (5)*.
De jonge Charles moest toen gaan werken bij
Warren's Blacking Factory, waarschijnlijk
voor de duur van een klein jaar. Een periode
in zijn leven die hem gedurende zijn hele ver
dere leven met grote afschuw vervuld heeft.
De weerslag daarvan is te vinden in David
Copperfield en in John Forster's Life of
Charles Dickens (4)*. En wel in het gedeelte
gebaseerd op het zogenoemde
Autobiographical Fragment een aanzet voor
een autobiografie voor dat Charles Dickens
met het schrijven van David Copperfield
begon. Charles Dickens blikt daarin terug op
de jonge Charles Dickens van amper 12 jaar.
De termen die Charles Dickens gebruikt, hét
feit ook dat, tijdens zijn leven, behalve John
Forster en waarschijnlijk zijn vrouw, niemand
iets van die periode in zijn leven geweten
heeft, maken duidelijk dat het hier om een
diepgevoeld en nooit opgelost trauma gaat.
Zo rond zijn twintigste jaar, vanaf 1832 (5)*,
werkt Dickens als reporter voor de Mirror of
Parliament.Tijdens zijn werk, dat bestond uit
het stenografisch verslaan en vervolgens
omwerken tot een verbatim weergave van de
debatten, maakte hij intensief kennis met de
ontwikkelingen van het vernieuwde parlement
(1832). Het was de periode waarin de verou
derde Engelse wetgeving werd vervangen door
een modernere, meer sociale wetgeving. Je
zou kunnen zeggen het denken over mens en
samenleving zoals neergelegd in de
Verlichting drong door tot het nogal archaïsch
georganiseerde Engeland. De eerste Prison Act
uit 1779 die zag op een verbetering van de
schrikbarende omstandigheden in de Engelse
gevangenissen, wetgeving was mede gebaseerd
op het werk van Howard (6)* en Bentham
(7)*. Tussen 182,5 en 1835 werden er meerdere
Prison acts aangenomen. Dickens was dus
uitstekend op de hoogte van zowel de oude
situatie als de veranderingen die werden nage
streefd.
Daarnaast was er de "Geest van de Tijd" de
gevangenis hing in de lucht, om maar eens een
beeldspraak te gebruiken. De gevangenis als
concept om mensen als straf in op te bergen
was nog betrekkelijk nieuw. Tot rond 1800
ging men naar de gevangenis in afwachting
van een proces. Er waren in het Engeland van
die tijd veel soorten straffen waar gevangenis
straf maar een klein gedeelte van uit maakte.
Doodstraf op rond de 300, driehonderd, wet
telijke gronden kon de doodstraf worden geë
ist), opzending naar de straf koloniën in de
overzeesche gebieden, lijfstraffen publiekelijk
voltrokken, kortom een heel scala van moge
lijkheden.
Dickens dacht zo het zijne over de strafwetge
ving in "good old England" Hij had bedacht
dat tijdens de diners van de conservatieven op
de toen bekende wijs van the fine old English
gentleman' de volgende tekst gezongen
25
t2006 Iiö.57- 58
A. Wat bezielde Charles Dickens?
[Een: (3 is een literatuur verwijzing, zie
eind]