Voorjaar 2007 no.60
EEN LEESKRING HOE DOE JE DAT OOK ALWEER?
Als dolend lid onder de vleugels van de
moeder aller branches: de Haarlem
Branch hoor ik zo af en toe iemand op
onze bijeenkomsten in Kraantje Lek
praten over De gebroeders Beek of
de heer Keene en Prenen". Dat is dan
z'n moment waarop ik besef dat een lid
maatschap van onze Branch van ruim
tien jaar eigenlijk niets voorstelt. Heeft
men het dan over: Bij ons op de lees
kring" dan vraag ik mij wel eens ver
twijfeld af of ik ooit door zal dringen tot
die regionen waarop ik ingewijd zal
worden in alle geheime rituelen van de
Branch.
The Dutch Dickensian Volume XXVII 16
Een handleiding voor afgedwaalde leden
door Guus de Landtsheer
Ik prijs mij daarom gelukkig dat de secretaris
in een moment van onoplettendheid mij een
aantal kopieën in de handen drukte om even
tueel uit te putten als de kopij-stroom soms
een keer zou haperen. Er zat een krantenarti
kel bij uit de tijd waarin men volgens een
advertentie een eetkamertafel van het bekende
romantische merk Topform voor 498 gulden
kon kopen en een bijbehorende stoel eveneens
in Colonial stijl voor 75 gulden. En zie: daarin
stond een weliswaar vage foto (dus niet voor
reproductie in ons blad geschikt) van de heren
met de bovengenoemde namen. In dat artikel
werd ook duidelijk gemaakt wat een leeskring
naar de normen van de Fellowship was. Ik zal
u dit niet onthouden blij als ik ben weer iets
dichter opgeklommen te zijn in de buurt van
hen die dit allang wisten:
Naast de plenaire vergaderingen zijn er de
leeskringen of reading circles, waarvan de
Haarlem Branch er een vijftal rijk is. Dat zijn
groepjes van een man of 15 die een aantal
winteravonden bijeenkomen om gezamenlijk
uit het werk van de meester te lezen.
Dat gebeurt in hoorspelvorm: ieder neemt
een figuur voor zijn rekening en één hunner
spreekt de verbindende tekst. Alles in het
Engels natuurlijk. Voorzitter Beek: In het
begin waren de leeskringen gezelschappen tot
het verspreiden van foutieve uitspraken,
maar nu gaat het allemaal veel beter".
Het interview gaat dan verder met een opmer
king dat de Branch korte tijd in het bezit is
geweest van een eigen blad, The Dutch
Dickensian, maar door gebrek aan met name
geld en mankracht moest het orgaan al spoe
dig weer worden opgedoekt. Op dat moment
moest ik toch even iets weg slikken. Altijd was
ik er van uit gegaan dat geld in de Branch
geen enkele rol speelde en wat nu met het
gebrek aan mankracht? We beschikken in de
Haarlem toch ook over vrouwen. De stad die
Kenau Simonsdochter Hasselaer als inwoon
ster heeft gehad en waar al in een zeer vroeg
stadium vrouwen lid werden van de Branch!
Ik begreep dat ik hier een bron in handen had
die eigenlijk niet meer aan de vergetelheid
ontrukt had mogen worden. Wat mogen wij
ons dan aan het begin van de eenentwintigste
eeuw gelukkig prijzen dat we niet alleen de 50
jaar hebben gehaald, maar dat ook The Dutch
Dickensian weer springlevend is. Het gaat er
tenslotte niet om wat men schrijft zolang men
maar schrijft.
Alleen met die leeskring zat ik toch nog wat in
mijn maag. In een kopie van nog met de hand
geschreven notulen uit 1961 ontdekte ik dat in
december van dat jaar de eerste aflevering van
The Dutch Dickensian het levenslicht zag. Het
doel ervan was dat men dat zou gaan vullen
met de "wederwaardigheden van de leeskrin
gen". Er moet daar niet veel bijzonders zijn
voorgevallen, of juist zoveel dat men er maar
beter het zwijgen toe deed. Nader onderzoek
bij de voorzitter van de Dordtse factie van de
Branch bleek dat ook daar ooit een leeskring
heeft bestaan. Mijn kennis over deze kring is
echter nihil, maar gelukkig licht dhr Klok ver
derop in deze Dutch Dickensian een tip op van
de sluier die door de tijd over deze kring is
neergedaald. Ik weet op dit moment niet eens
hoeveel leeskringen de branch nog onder haar
vleugels heeft. In "die stad in het hoge noor
den" schijnt er ook wel eens in groepsverband
in Dickens te worden gelezen, maar of daar
het bestuur van de Haarlem Branch enige
autoriteit kan laten gelden vraag ik mij af.