Voorjaar 2009 no.66 13 The Dutch Dickensian Volume XXIX Terug naar Martin Chuzzlewit. In bijna het laatste hoofdstuk van dit boek worden de raad sels opgelost, inclusief de moord, op een manier zoals we die kennen bij Agathe Christie, Conan Doyle en anderen, een scene die mag gelden als prototype van de finale summing- up. Het is de scene waarin de meeste hoofdper sonen plaatsnemen in de huiskamer van de familie Chuzzlewit. Daar zit Chuffey, de trouwe knecht van Jonas' vader, uitgedoofd maar met momenten van helderheid; dan Miss Gamp, de ziekenverzorgster; vervolgens komt de oude Maarten Chuzzlewit, de oom van Jonas binnen, binnen in gezelschap van John Westlock, oud leerling van Pecksniff en vriend van de apothe ker Lewsome die Jonas gif had geleverd; en Mark Tapley, de vrolijke optimist die de jonge Chuzzlewit had vergezeld op zijn tocht naar Amerika. Een parade van hoofdrolspelers. Dan krijg je de ontknoping. Chuffey, aange moedigd door de oude Chuzzlewit, vertelt hoe de vader van Jonas stierf, niet vergiftigd door Jonas, zijn zoon, maar bezweken van verdriet, omdat hij vermoedde dat Jonas hem wilde doden. Dit is een geval niet van 'Wie heeft het gedaan', maar van 'Hij heeft het niet gedaan'. Ook verrassend. Jonas, vrijgepleit door de oude Chuffey, veert weer op, voelt zich sterk en wil het hele gezel schap de deur wijzen. Juist op dat moment komt Nadgett binnen, vergezeld door drie poli tie agenten. Moord, roept Nadgett tot verba zing van de afwezigen en Jonas is in een oog wenk geboeid. Wat nu volgt is het bekende demasqué van de detective roman. Met dit ver schil, dat wij als lezers al lang weten, dat Jonas Tigg in het bos heeft vermoord, maar dat nu Nadgett in alle rust vertelt, hoe het is gegaan, hoe hij getuigen opspoorde en ondervroeg, hoe hij Jonas nacht en dag heeft gevolgd, hoe hij zag dat Jonas in boerenkiel het huis verliet, ter wijl hij zijn vrouw had gezegd dat hij niet gestoord wilde worden, hoe hij terugkeerde en de belastende kleding, bewijsstuk, in de Thames wierp. Iedereen, ook de lezer mag ik hopen, staat ver steld van de scherpzinnigheid van Nadgett. Maar de politie ambtenaren komen er in dit verhaal slecht af. De leider van het drietal agen ten blijkt niemand minder dan Chevy Slyme te zijn, een ver en ongunstig familielid van de Chuzzlewits. Als iedereen zich opmaakt voor vertrek weet Jonas deze Slyme om te kopen, zodat hij gif kan innemen en aan de galg ontko men. Dus dat is hier de tegenstelling, de ijveri ge en slimme individu tegenover het onbe trouwbare en corrupte geüniformeerde perso neel. Ik hoop dat jullie met mij eens zijn, dat er in Dickens werk veel aanzetten schuilen die later vast onderdeel zijn geworden van de standaard detective roman. Edgar Allen Poe ging hem voor met The Murder in the Rue Morgue (1841), maar voor het overige had Dickens wei nig voorgangers om op voort te bouwen. Wilkie Collins' misdaadroman The Moonstone ver scheen pas in 1868. Dickens mag daarom gel den als een pioneer. Characters in Our Mutual Friend by Bert Hornback Charles Dickens created well more than a thousand characters, many of them related to each other but all individual an peculiar. He created may of them with several different names - or, in the case of hypocrites, several different personalities. From Pickwick Papers on, Dickens's novels overflow with characters who go by more than one name or who are personally duplicitous. Alfred Jingle, a confidence man, is also Captain Fitz-Marchall, and once, in response to the question of who he is, Mr Pickwick replies, drunkenly, "Cold Punch." Oliver Twist is Tom White, Monks is Edward Leeford, and Noach Claypole becomes Morris Bolter. Nicholas Nickleby has a whole troupe of actors with made-up names. In The Old

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 2009 | | pagina 13