Voorjaar 2009 no.66
The Dutch Dickensian Volume XXIX 6
KORT VERSLAG VAN DE 2l8DE VERGADERING VAN
THE DICKENS FELLOWSHIP HAARLEM BRANCH.
door Pieter de Groot
In een betoverend Trou Moet Blijcken verza
melden zich 49 leden. De president spreekt traditie
getrouw van een overweldigende opkomst maar
heeft deze keer eens gelijk.
De secretaris meldt een aanbod van Waterstone
boekhandel in Amsterdam voor het bijwonen van
een serie lezingen uit The Christmas Carol. De
leden reageren lauw, wellicht kennen ze het boek
al.
De penningmeester vraagt om steun in deze tijden
van recessie, hij wijst op de Lehman Brothers bank
waar nonchalance in het betalen der contributie
uiteindelijk tot de val leidde.
De editor heeft een dubbelnummer gereed maar
blijkt dat in één kaft te hebben gestoken. Ja, zo
komen we er wel, mijnheer de editor.
Dan geeft de president het woord aan onze spreker,
professor Andrews.
Hij spreekt vanavond over Dickens als voorlezer.
Onmiddellijk al wijst spreker op de aparte
gewoonte van Dickens om zijn "leesarm" te onder
steunen middels een speciaal daarvoor gemonteerd
onderdeel op zijn spreekgestoelte. Dit spreekge
stoelte was een eigen ontwerp van Dickens en liet
mede zien hoe bezeten Dickens was als het ging
om de details. Ook over de inrichting van het
toneel en de verlichting was door hem nagedacht.
Zo stond er een soundboard achter hem als hij
voorlas. Gedurende de tour had Dickens een vaste
crew bij zich. Om zich het lezen van de verschil
lende passages uit zijn werk te vergemakkelijken,
gebruikte hij stickers om de bladzijden bij elkaar te
houden. Ook zocht Dickens zorgvuldig naar de
juiste locaties voor de juiste akoestiek en oefende
hij een bepaalde stem voor bepaalde fragmenten.
Kortom, over alles was nagedacht.
Na terugkeer van zijn tweede reis naar de VS werd
de moord op Nancy toegevoegd aan het repertoire.
Na het lezen van dit stuk was Dickens volkomen
uitgeput en moest vaak zuurstof toegediend wor
den.
Spreker sluit af met opmerkingen over het aantal
aanvaringen dat Dickens met uitgevers had.
Hierna leest Andrews zelf voor uit de Pickwick
Papers, en wel de passage van het gesprek tussen
vader en zoon Weller over de tekst op de Valentine
kaart, het gebrek aan een
deugdelijk alibi voor Mr.
Pickwick (there's nothing
like a good alibi); en de pas
sage die handelt over de
rechtzaak Pickwick versus Bardell.
Ook Andrews heeft duidelijk geoefend en treft dan
ook steeds de juiste toon. Vooral zijn Cockney
accent bij de Wellers is fenomenaal.
De president dankt spreker en reikt hem een pas
send geschenk.
Waarop er vragen zijn:
De heer Kooiman vraagt of Dickens gezien mag
worden als een bijzondere voorlezer.
Spreker antwoord dat dit wel het geval was omdat
Dickens er geld mee verdiende. In die tijd las een
heer niet voor uit financieel gewin; wel als de
opbrengst naar de liefdadigheid ging.
De heer Lokin vraagt naar de zalen waarin
Dickens voorlas.
Spreker: dat waren geen theaters, omdat die in die
tijd in een kwaad daglicht stonden. Dickens las
voor in zogenaamde Halls.
Waarop wij aan tafel gaan.
De heer Klok zegt niet op de shortlist voor dichter
des vaderlands te staan. Hij kijkt zelf het meest
verbaasd. Verder vraagt hij zich af wat het bestuur
heeft bezield om The Old Curiosity Shop als
"book of study" voor 2009 aan te wijzen. Hij
wordt daarin gesteund door de heer De Landtsheer
die het toch al moeilijk heeft in zijn nieuwe leef
omgeving. Het Drentse platteland geeft in deze tijd
van het jaar een deprimerende indruk en nu dit ook
nog. Hij denkt er over een New Dordrecht Branch
te stichten.
De heer Lokin zegt het Drentse platteland wel eens
tegen te komen op weg naar Groningen. Hij houdt
dan de blik strak op de weg gericht maar heeft
toch dagen daarna nog steeds last.
Ook de heer Waaifort vindt het een mindere keus
maar mevrouw Boschma is tevreden.
De president verklaart de keuze van het boek, het
is gewoon aan de beurt, en spreekt verder zijn zorg
uit over een nieuwe Dordrecht Branch.
De heer Ferdinandusse is wel enthousiast en wordt