Zomer 2009 no. 67 The Dutch Dickensian Volume XXIX 44 Maar terug naar het feuilleton. Vroeg in zijn carrière waren schrijvers en critici maar gematigd enthousiast over het werk van Dickens: Omdat ze in delen verschenen, met in elk stuk wel iets naar de smaak van een ieder, was de pers vanzelfsprekend gek op zijn werk: het gaf ze de middelen om lege stukken op te vullen zonder daar veel moeite voor te doen. Waar andere schrijvers maar één keer aan dacht krijgen, krijg je op deze manier heel vaak aandacht voor je werk. Daarenboven is Boz er erg goed in om op de actualiteit in te haken en zo zijn schrijfsels wat pit te geven. Als zijn onderwerp als zodanig niet interes sant genoeg is, deinst hij er niet voor terug om op allerlei manieren iedereen naar de mond te praten.12 Wat we tegenwoordig meemaken, wat we recentelijk zelfs in extreme mate hebben meegemaakt met de boeken van J.K. Rowling in haar Harry Potter serie, was in de negen tiende eeuw het geval met Dickens. De belevenissen van de personages konden nie mand onberoerd laten. Waar in de achttiende eeuw mensen brieven schreven naar Samuel Richardson, omdat ze zo betrokken waren bij de figuren in zijn boek Clarissa, was dat bij Dickens het geval bij Nicholas Nickleby. De lezers van het ene deel konden niet wachten op het volgende om te zien wat daar ging gebeuren.13 De hysterische scènes bij de boekhan del van nu, waar om middernacht de deuren opengaan om de als heksen uitgedoste Harry Potterfans toe te laten tot hun lang verwachte nieuwe deel, werden in de negentiende eeuw geëvenaard door de lange rijen (in Engeland wel iets georganiseerder dan hier in Nederland) bij de verschijning van een nieuwe episode van een Dickensroman. Toch vraagt een anonieme recensent van Nicholas Nickleby zich in 1838 serieus af of iemand buiten Londen nou werkelijk geïn teresseerd is in zo'n typisch hoofdstedelijk verhaal. Hij vermoedt dat de verkoopcijfers in de provincie wel eens veel lager kunnen zijn. Bovendien is hij van mening dat een deel van de populariteit zonder meer komt door die maandelijkse afleveringen. Het betekent dat meer mensen het boek kunnen kopen, omdat ze per deeltje relatief goedkoop zijn, en als je eenmaal begonnen bent, moet je wel door lezen. Hij is er vast van overtuigd dat weinigen The Pickwick Papers uitgelezen zouden hebben als het als geheel in één boek was ver schenen.14 Maar de impact was groot. Kort na de spectaculaire verkoopsuccessen van The Pickwick Papers, dat in 30.000 exemplaren werd verkocht, werd Nicholas Nickleby al in het Duits vertaald. De maandelijkse verschij ning maakte het mogelijk dat de uitgave vrij wel parallel liep. Maar de Pickwick Papers zijn zonder meer chaotisch van opzet, en relatief ongestructureerd. Dickens was immers begonnen met verhaaltjes bij prenten, en aan het begin lag absoluut niet vast dat er een structureel compleet geheel uit zou voortkomen. Maar dat veranderde. Dickens zag brood in de maandelijkse feuilletonuitgave, en zette zijn nieuwe werk zorgvuldiger op. Van enkele romans bestaat dan ook nog steeds een compleet plan van aflevering tot aflevering, waar hij het verhaal in grote lijnen uiteen zet.15 Nicholas Nickleby, zo stelt een recensent, was weliswaar beter begonnen, maar moet nog wat vrolijker worden, wil het goed komen met dit verhaal. Maar volgens Thomas Henry Lister was Oliver Twist zonder meer het beste. Als Lister dit schrijft, is ook dat boek nog niet helemaal verschenen, maar hij merkt op dat het goed gestructureerd is, met personages die met meer vakkennis en zorg zijn opgesteld, zonder de al te grote over drijving die de Pickwick Papers zo aantast.16 Niet alleen zorgvuldige recensies gaven blijk van deze mening. Ook uit brieven en dag boeken uit de tijd van Dickens blijkt zijn invloed. Het dagboek van Henry Crabb Robinson in 1841 was uiteraard bedoeld voor eigen gebruik. Robinson (toen 66 jaar oud) had al besloten Dickens niet meer in afleverin gen te lezen, toen hij eindelijk The Old Curiosity Shop uit had. Maar toen Barnaby Rudge verscheen (of aflevering voor aflevering begon te verschijnen), ging hij toch weer voor

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 2009 | | pagina 12