Zomer 2009 no. 67
45
The Dutch Dickensian Volume XXIX
de bijl. Eind augustus 1841 begon hij met de
eerste aflevering van het boek, dat hij op 5
september uit had. Toen nam hij zich
wederom voor niet verder te gaan tot alles was
verschenen. "Ik heb alles van Barnaby Rudge
gelezen dat tot nu toe is verschenen. "Ik lees
niks meer tot het verhaal klaar is... Ik kan de
spanning anders niet aan."17
John Wilson Croker schreef in 1843
over Dickens, die auteur van populaire ver
haaltjes die vooral over de lagere klassen
gaan, (very low life). En hij is bang dat zijn
langere werken hun populariteit vooral
danken aan het feit dat ze in stukken zijn
gepubliceerd. Het lezen van zo'n stukje in een
verloren moment is best aardig, maar om die
boeken nu in één ruk uit te moeten lezen: vre-
1 ft
selijk. Hij voorspelt dan ook met zekerheid
dat deze werken een vluchtige populariteit
zullen hebben, en al snel vergeten zullen wor
den.
Toen Martin Chuzzlewit verscheen
(van januari 1843 tot Juli 1844) gebeurde er
iets wat nog niet eerder was gebeurd: de aan
dacht van de kopers verslapte. Van de
Pickwick Papers en Nicholas Nickleby konden
40 tot 50.000 maandelijkse exemplaren
verkocht worden. The Old Curiosity Shop was
zo populair dat er van de laatste afleveringen
100.000 verkocht werden. Bij Barnaby Rudge
daalde dat tot 30.000. Maar van de eerste
delen van Chuzzlewit werden niet meer dan
20.000 exemplaren verkocht.19 Dickens zag
zich genoodzaakt om in het verhaal in te grij
pen in een poging de aandacht van de kopers
terug te krijgen. De uitgever had Dickens een
voorschot gegeven, maar de verkoop van
Chuzzlewit was niet genoeg om dat te dekken.
Dickens zat zwaar in de problemen. Hij koos
er voor om Martin naar Amerika te laten gaan,
en daardoor trok de verkoop tijdelijk wat aan.
We zien in het boek ook hoe wanhopig de
auteur probeert te redden wat er te redden
valt. Het verhaal zwalkt. De delen over
Amerika hebben weinig te maken met de
rest.20
Maar afgezien van dat uitstapje leek
het werk beter geconstrueerd, en daar was
Dickens zelf ook trots op, en veel recensenten
herkenden dat en gaven het toe. Schrijven
voor de massa is duidelijk niet hetzelfde als
schrijven voor de recensent. Dickens liep over
het algemeen ongeveer een maand voor met
het schrijven van zijn boek. De verhaallijn had
hij daarbij zoals gezegd redelijk uiteengezet.
Maar een probleem bleef de feuilletonvorm
omdat er iedere keer een vastomlijnd aantal
pagina's moest worden gevuld: 32 per aflever
ing.
De dikke romans die we kennen uit het
negentiende eeuwse Engeland hadden vrijwel
allemaal een standaard omvang. In 1883
schreef een uitgever voor dat een roman uit
920 pagina's bestond, met 21.5 regels per pag
ina, en 9.5 woorden per regel! Bijna alle grote
romans van Dickens, Trollope Barchester
Towers)en Thackeray Vanity Fairversche
nen in twintig afleveringen van 32 pagina's elk
(eigenlijk 19, want het laatste deel was steeds
een dubbelnummer). Maar om elke aflevering
van 32 pagina's te laten eindigen met een
goede cliffhanger vereiste nogal wat
vaardigheid. En daar ligt de reden dat veel van
Dickens romans nogal eens hun toevlucht
nemen tot bizarre uitweidingen. Als de pagi
na's gevuld moeten worden tot het geplande
spannende einde van een aflevering, dan moet
een beschrijving wat langer, een dialoog wat
verder gaan dan eigenlijk nodig, en dan tref
fen we soms personages aan die weinig
toevoegen aan het verhaal.21
Maar het omgekeerde kan ook
gebeuren. Ik zei al dat Dickens meestal een
maand voorliep op de gedrukte versie. Dat
betekent ook dat hij al reacties kreeg over
gepubliceerde afleveringen terwijl hij nog aan
het werk was aan het vervolg. Met een publi
catietermijn van 20 maanden krijgen de lezers
aardig wat inspraak. J.K. Rowling heeft heel
wat over zich heen gekregen gedurende de
jaren dat haar Harry Potter boeken liepen, en
naarmate de serie populairder werd, nam de
inbreng en verontwaardiging van lezers toe.
Dat gebeurde ook al bij Dickens. De wereld
dankt Sam Weller, oorspronkelijk een
onbeduidende bijfiguur in The Pickwick
Papers, aan de reacties van het publiek. Toen
Weller in deel vier op het toneel verscheen,
nam de verkoop zo toe, dat Dickens hem liet
blijven. Maar andere suggesties wimpelde hij