Zomer 2009 no. 67
47
The Dutch Dickensian Volume XXIX
valt, blijkt later juist cruciaal voor het begrij
pen van het uitgebalanceerde ontwerp van de
auteur.27 Forster was dus opmerkelijk positief
over plan en structuur, maar vond het feuil
leton ongeschikt als medium voor zo'n werk.
Dickens was hem overigens zeer dankbaar
voor zijn serieuze en positieve kritische
benadering van zijn werk; Forster was jaren
lang zijn vriend en vertrouweling die druk
proeven kon lezen, en uiteindelijk manu
scripten en andere materialen erfde (en de
eerste grote biografie van Dickens schreef).
In 1851 schreef een anonieme
recensent klare taal:
Het feuilleton is waarschijnlijk de laagste
artistieke vorm die tot nu toe is uitgevonden,
want hij geeft ruim baan aan onbeperkte
onwaardigheid, gebrek aan fatsoen, conse
quentheid, volledigheid en verhoudingen.
Rijkdom wordt maar al te vaak verkwanseld
in onzinnige uitbundigheid, en armoede
wordt verhuld door oppervlakkige verschei
denheid, karikatuur, geweld en verward
gedoe. Negen van de tien lezers zullen een
feuilleton nooit als een geheel zien. Een los
nummer kan dan nodig zijn voor de ontwik
keling van het verhaal, het zal vervolgens
worden weggegooid als een dom artikel in
een krant. Het doet er niet toe wat voor
dwaas persoon of idiote gebeurtenis nu weer
wordt toegevoegd, zolang het het verblijf van
een treinreiziger een uurtje kan veraangena
men. Geen enkele man, hoe geniaal ook, kan
dit genre ooit tot Kunst omvormen. Als een
auteur volledigheid bereikt ondanks die vorm
die alle kanten op gaat, en waardigheid
bereikt ondanks het feit dat het allemaal
weinig voorstelt, hoewel dit dan de kracht
van die auteur aantoont, dan nog is het een
verspilling van talent en dus een achteruit
gang van de kunst.... En hoewel wij van
mening zijn dat David Copperfield een
duidelijke triomf is over de nadelen van
slechte vorm, zijn we toch van mening dat dit
nooit een klassieker kan worden, of dat
diegene die het voor het eerst in losse stukjes
hebben gelezen ooit in verhouding zullen
staan tot hen die het als geheel zullen lezen.28
Wat wel een feit is, is dat het pub
liceren van losse delen in principe steeds bij
de lezer de hoop op verbetering van een min
der interessant verhaal levend houdt. Henry
Crabb Robinson, van wie ik al wat citeerde uit
zijn dagboek uit 1841, schreef in 1852 dat hij
begonnen was aan Bleak House. Hij is niet
meteen enthousiast. "Belooft niet veel goeds"
schrijft hij. Dickens blijft volgens hem goed in
het schetsen van bijzondere karakters, maar
als hij in november bij deel 5 is aanbeland,
taant zijn belangstelling. Maar, schrijft hij "bij
Dickens kun je verwachten dat er iets goeds
komt na iets onbeduidends."29
Als een jaar later de roman compleet
is, beschrijft een anonieme recensent in de
Illustrated London News het resultaat.
"Mensen vragen tegenwoordig met hetzelfde
gemak wat je van Bleak House vindt als hoe
het met je gaat. Maar in het antwoord op die
laatste vraag zijn ze niet echt geïnteresseerd,
terwijl ze maar al te graag willen weten wat je
van Bleak House vindt, en als jij er geen
mening over hebt, dan zullen ze je hun
mening wel geven."30 Hij gaat verder met de
constatering dat lezers van een roman een ver
haal verwachten, en dat Dickens helaas heeft
gefaald in het construeren van een verhaal.
Dat is altijd al zijn zwakke punt geweest.
Niemand kan beter een verhaal vertellen dan
Dickens, als hij al een verhaal had.
Waarschijnlijk weet hij dat zelf best, want hij
verbergt die tekortkoming in Bleak House
(maar ook in veel andere romans) met
duizend trucjes om onze nieuwsgierigheid
maar vast te houden. Maar er komt nooit een
bevredigende oplossing.
Eigenlijk, zegt deze recensent, blijkt
Dickens aan het eind van het verhaal een
oplichter te zijn. Een oplichter door wie we
graag opgelicht worden, maar desalniettemin
een oplichter.
Toch klaagt niet iedereen. Per slot van
rekening heeft het feuilleton een verandering
teweeggebracht in het leesgedrag van de
Engelsen (om maar te zwijgen van de
Amerikanen; veel van Dickens boeken kwa
men vrijwel tegelijkertijd uit in Amerika;
meestal in illegale edities. Zijn strijd om uni
verseel copyright was beroemd). Mrs
Oliphant, een schrijfster die zeker niet weg