Zomer 2009 no. 67 49 The Dutch Dickensian Volume XXIX wege. Het feuilleton dwong ze anders te gaan schrijven. Net als Sheherazade konden ze zich niet veroorloven de lezers aan het eind van een hoofdstuk te laten slapen. Moderne ver halen zijn niet voor het slapen gaanmaar om ze wakker te schudden, en het verhaal kon dus niet slaapverwekkend worden maar moest telkens eindigen met een verrassende gebeurtenis. Zo krijgen we vaak een melo dramatische verrassing aan het eind van een aflevering die ons doet verlangen naar het vervolg...35 De zinnen aan het eind van enkele episodes uit David Copperfield mogen dit illustreren. II, hoofdstuk 6: Over Steerforth: "No veiled future dimly glanced upon him in the moon beams. There was no shadowy picture of his footsteps, in the garden that I dreamed of walking in all night." III, hoofdstuk 9: "The mother who lay in the grave, was the mother of my infancy; the little creature in her arms, was myself, as I had once been, hushed for ever on her bosom." XIII, hoofdstuk 40 "I returned to the innyard, and, impressed by my remembrance of the face, looked awfully around for it. It was not there. The snow had covered our late foot prints; my new track was the only one to be seen; and even that began to die away (it snowed so fast) as I looked back over my shoulder." En we moeten weer een maand wachten. De slotzinnen van hoofdstukken die niet het einde zijn van een nummer zijn vaak heel anders. E.S. Dallas gaat verder over het wekelijkse feuilleton: Maar wat moeten we nu zeggen van dat nieuwe experiment waarbij het verhaal elke week tot ons komt? Tot nu toe betrof dat het laagste soort schrijfsels... waarin moord en lust de boventoon hadden. Toen de lezers van deze tijdschriften geconfronteerd werden met de betere schrijvers was dat een mislukking. De heer Dickens probeerde het anders. Hij bediende zijn eigen publiek op deze nieuwe manier, en serveerde ze roman na roman speciaal afgestemd op hun smaak.36 Na A Tale of Two Cities kwam de roman The Woman in White van Wilkie Collins, en nu Great Expectations. Allemaal een groot suc ces. Het publiek stond bij de verschijning van een nieuwe aflevering in de rij voor een exem plaar. Honderdduizenden holden af op een nieuwe aflevering. Soms heeft de reputatie die een ver haal op basis van publicatie in stukken krijgt onverwachte nadelen. Our Mutual Friend had een lastige start. Mensen die doorzetten, wer den beloond met een fraai verhaal, maar velen haakten af. En toen het boek eenmaal in een band verscheen, was het in bibliotheken nauwelijks te krijgen; in eerste instantie niet vanwege de grote populariteit, maar omdat bibliothecarissen maar heel weinig exem plaren hadden aangeschaft omdat ze niet dachten dat het populair zou zijn.37 Al met al wordt het duidelijk dat de vermeende nadelen van het feuilleton zijn omgeslagen in waardering. De lage kunst vorm, de slechte structuur, het wordt nu alle maal veel beter gewaardeerd, en de structuur wordt geprezen als een noodzakelijk punt van aandacht. Na Dickens dood is men almaar positiever. In de Illustrated London News schrijft een anonieme auteur op 18 juni 1870 (Dickens stierf op 9 juni): Zijn methode om zijn verhalen in maan delijkse en later zelfs wekelijkse delen te pu bliceren, gaf het gevoel van een onmiddellijk persoonlijk gezelschap van de schrijver en de lezer. Het was net alsof we een brief kregen, of regelmatig bezoek van een aardige verteller die ons de laatste roddels bracht over de Nicklebys of Chuzzlewits, en die ons regelmatig liet weten hoe het met ze ging. Niemand verwachtte het complete verhaal te krijgen; hij kwam regelmatig, op afgespro ken momenten, vertellen wat hij sinds de vorige keer had vernomen. Zijn verhaal leek bijna parallel te lopen aan de werkelijke

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 2009 | | pagina 17