Zomer 2009 no. 67
The Dutch Dickensian Volume XXIX 50
gebeurtenissen, hij liep maar een klein beetje
achter, zodat hij de tijd had om een en ander
op te schrijven en het ons te vertellen. Deze
publicatiemethode, die gepaard ging aan een
fragmentarische manier van compositie,
deed de artistieke eenheid van zijn werk als
geheel geen goed. Maar slechts weinigen
lazen een werk van Dickens voor de eerste
keer in zijn geheel, want iedereen wilde de
delen beleven als ze uitkwamen, gedurende
een jaar of anderhalf, waarbij ze steeds po
pulairder werden als de stapel groter werd.
Het gevolg was dat zijn lezers, zo'n miljoen of
twee, een gevoel van afhankelijkheid kregen
van hun tijdgenoot, de man Charles Dickens,
die hen continue voorzag van een nieuwe
dosis vermaak, dat hij alleen kon leveren...
Als zijn verhalen telkens als geheel waren uit
gekomen, met zo'n twee of drie jaar ertuss
enin, dan was de verslaving aan deze levende
schrijver veel geringer zijn geweest38
Maar zo'n in memoriam van een net
overleden geliefde schrijver, waarbij je van de
doden niets dan goeds kunt vertellen, is nog
eens iets anders wanneer de dood van de
betrokkenen wat verder in het verleden ligt,
en zijn nalatenschap wat neutraler kan wor
den bekeken. De Amerikaanse auteur William
Dean Howells is in Atlantic Monthly van feb
ruari 1873 veel minder positief over Dickens.
Hij citeert Dickens die toegaf niets te geven
om The Scarlet Letter van Nathaniel
Hawthorne, en merkt dan op:
Zijn onvermogen om de subtiele perfectie van
een kunst te waarderen die zo ver boven de
zijne verheven was, is heel ironisch, als we
denken aan de vormloosheid van zijn eigen
verhalen, hoe onnatuurlijk de situaties die hij
beschrijft, hoe ruw en incompleet zijn perso
nages in vergelijking met degene die hij
bekritiseert.
Zijn publicatiemethode stond een precisie in
verhaalstructuur niet toe; en zijn verhalen
kregen vorm terwijl hij maand in maand uit
schreef vanuit de suggestie van de
voortschrijdende tijd. Het is makkelijk om te
zien hoe hij zijn verhalen opvulde als hij er
anders niet in slaagde om zijn aflevering vol
te krijgen; in sommige boeken, zoals The Old
Curiosity Shop veranderde hij volledig van
plan, en in Our Mutual Friend lijkt hij geen
enkel vastomlijnd plan te hebben...39
Maar al met al kunnen we concluderen dat
het experiment van de maandelijkse en weke
lijkse publicatie een succes was. Dickens
boeken voorzagen in een behoefte aan onder
houding, waarin hij zo op een gestage manier
kon voorzien. Hij bleef met zijn werk maan
delijks in de schijnwerper. Zijn werk werd
meer gerecenseerd dan wanneer het in één
keer zou zijn gepubliceerd. Als een dealer die
een junkie van zijn stuff voorziet, leverde
Dickens steeds weer kwaliteit en deed smaken
naar meer. En als het al eens een keer wat ver
sneden was, dan werd de behoefte aan iets
goeds alleen maar groter. Bij Dickens volgt
altijd iets beter. En de navolging die hij kreeg
bij schrijvers als Mrs Gaskell, William
Thackeray en Anthony Trollope geeft aan dat
zijn methode succes had. Dat zijn verhalen
niet allemaal even sterk zijn, compenseerde
hij vaardig door de personages en de humor.
En toch lezen we hem nu minder. Ons
leesgedrag is veranderd. Ons kijkgedrag ook.
We schrijven geen verhalen meer bij plaatjes,
maar maken plaatjes van verhalen. En
Dickens levert daarvoor nog steeds het materi
aal aan. De televisieseries en verfilmingen zijn
daar een getuige van. Misschien verandert de
fraaie Dickens Room in Haren ook. Het multi
mediale karakter ervan wordt binnenkort
benadrukt door de virtuele Dickens Room die
studenten van het Alfa College aan het voor
bereiden zijn. En zo gaat de evolutie verder.
Voor u zou ik zeggen: blijf hem lezen, en
vergelijk vooral met de verfilmingen. Lees
hem misschien niet in één ruk: maar 32 pagi
na's per maand. Zo heeft hij het bedoeld. En
als u het niet kunt laten en toch doorleest:
vergeef hem dan de weeffoutjes. En laat Mr
Pecksniff en Peggoty, Micawber en de
gebroeders Cheeryble, Uriah Heep en Fagin,
Mr Squeers en Mr Gradgrind, Agnes, Estella,
en Sissy Jupe u bekoren.