Zomer 2009 n<>. 67 DARWINISTISCHE LITERATUURKRITIEK Inleiding. Het Post-Structuralisme. 59 The Dutch Dickensian Volume XXIX Het Structuralisme. door Guus de Landtsheer In het Darwinjaar aandacht besteden aan een mogelijke relatie tussen Dickens en de ontwer per van de evolutietheorie kwam pas bij mij op toen ik de uitnodiging zag voor de Dickenslezing door Hans Jansen afgelopen winter in de Dickens Room van de openbare bibliotheek van Haren (Gr). Dickens en Darwin; een mooie titel in sta frijm, maar was het meer dan dat? Uit het artikel in All The Year Round van i860 blijkt wel dat Dickens op de hoogte was van de dis cussie rond de inhoud van deze theorie, maar ook dat hij niet echt partij heeft gekozen. Dat hoeft ook niet, want wat Darwin dacht was ten eerste niet echt nieuw en ten tweede bedoeld voor een academische wereld die mijlen ver verwijderd was van de dagelijkse werkelijk heid van de gewone Engelsman. We eisen ten slotte ook niet van een hedendaagse roman schrijver dat hij zich mengt in de discussie rond de consequenties van het bestaan van zwarte gaten. Een standpunt in moeten nemen rond de evolutieleer met als gevolg dat je als voorstander voor een verdorven atheïst wordt gehouden of als tegenstander voor een onver draagzame fanatieke gelovige wordt uitge maakt mag dan in het moderne Amerika inmiddels tot norm zijn verheven, in de Victoriaanse tijd lag dat allemaal wat genuan ceerder. Het gemak van internet en Google zorgde ervoor dat ik ontdekte dat er meer aan de hand is met Darwin en Dickens. In de negentiger jaren van de vorige eeuw komt bij enkele academici de geachte op dat er een betere manier moet zijn om literatuur te beoordelen dan de in die periode gebruike lijke methode die gebaseerd was op de filoso fie van het post-structuralisme. Zij legden de basis voor wat zij de evolutionaire of darwinis tische literatuurkritiek noemde. Darwin en Dickens hadden wel degelijk wat met elkaar te maken! Al vorens verder op hun ideeën in te gaan lijkt het me verstandig om eerst enige stappen in de tijd terug te zetten. Deze academici hadden dus kritiek op het post-structuralisme. Consequent door denkend zullen de aanhan gers van deze school dan weer kritiek hebben gehad op het structuralisme. Tijd dus om het een en ander eens overzichtelijk te maken. In de jaren zeventig was het echter voorbij met de hoogtijdagen van het structuralisme. De kritiek kwam er op neer dat deze methode niet zozeer de diepere lagen van het te bestu deerde object blootlegde als wel die van de gedachten van het onderzoekende subject. Kortom; het structuralisme zei meer over het denken van Lévi-Strauss dan over de mythen die hij bestudeerde. Het hanteren van vaste regels en betekenissen was passé; het post structuralisme was geboren. Niet het ontwik kelen van een nieuwe wetenschap was het doel, maar alle munitie werd nu gericht op het verschijnsel wetenschap zelf. Universele wetenschappelijke regels bestonden alleen bij de gratie van een aantal subjectieve criteria en De vader van deze school was Claude Lévi- Strauss, een Franse antropoloog die vond dat men binnen de cul turele en sociale weten schappen moest zoeken naar diepere onderlig gende overeenkomsten, die de verschillende cul turele verschijningsvor men en gedragingen met elkaar gemeen had den. Graaf dus naar de diepere lagen van mythen, kunst, literatuur en kijk of je structu ren kunt vinden die je met elkaar kunt verge lijken. Al doende kom je achter betekenissen die voor die tijd voor de onderzoeker verbor gen waren gebleven. Een voorbeeld: Lévi-Strauss "ontdekte" dat de Oedipus mythe in zijn verschillende variaties en de schep pingsverhalen van de Zuni indianen uiteinde lijk in hun diepste lagen een vergelijkbaar thema behandelden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 2009 | | pagina 27