Zomer 2009 no. 67 The Dutch Dickensian Volume XXIX 60 met een objectieve werkelijkheid moest je al helemaal niet aankomen. Men was weer terug bij Freud die gezegd zou hebben Komt elke wetenschap uiteindelijk niet neer op een soort mythologie?" De neuzen waren dus honderd tachtig graden gedraaid. In plaats van graven naar diepere lagen had men nu alleen de tekst waar men het mee moest doen. Objectief gezien was geen enkele theorie meer waard dan een andere, behalve dat het met ene theo rie gemakkelijker was om zaken uit te leggen dan met een andere. Dat hield vervolgens meer verband met intimidatie en sociale con trole dan met de waarheid. Het ultieme relati visme ligt zo wel direct om de hoek en dat is een situatie die misschien in theorie nog wel aardig is, maar in de praktijk heel vervelende gevolgen kan hebben. Evolutionaire kritiek. Wat te denken van de vol gende opmerking gemaakt door Joseph Carroll? "Mensen die zulke kriti sche uitspraken doen over de wetenschap laten wel hun kinderen inenten en gebruiken antibiotica en gaan gewoon naar de tandarts. Hoe verhoudt zich dat met wat zij in hun boeken schrijven?" Er mag dan geen absolute waarheid bestaan, de moderne wetenschap erkent dat ook, maar al jagende op een compleet begrip komt ze echter wel met een gedeeltelijk succes. Bij het schrijven van deze zin schoot mij de opmerking van een oud-collega te binnen, die met jaren ervaring in het middelbaar onderwijs mij als jong docent leerde: "Tel niet het resultaat, doch het doel alleen." Die Joseph Carroll is één van de grondleggers van de evolutionaire literatuurkritiek. Deze kritische beweging verschilt misschien wel het meest van de post-structuralisten door vast te houden aan de stelling dat de wetenschappe lijke methode afwijkt van andere vormen van menselijk denken. Vooral in de nadruk die daar gelegd wordt op het opstellen van falsifi- ceerbare hypothesen. De mens heeft volgens hem wel degelijk de mogelijkheid om kennis te vergaren van een wereld die buiten de taal kundige of culturele gebruiken ligt. Na deze lange, naar mijns inziens noodzakelij ke beschrijving van de filosofieën in het land der literatuurkritiek kunnen we nu gaan kij ken waar de evolutionaire of darwinistische (literatuur)kritiek voor staat. Zij beginnen met de constatering dat waar je op de wereld met mensen te maken hebt je in het algemeen kunt vaststellen dat de mens gek is op "verhalen vertellen". Rond het kamp vuur, voor het slapen gaan, voor de beeldbuis of in het theater, men lust er wel pap van. De vraag is nu: waarom? Voor literaire Darwinisten is de mens eerst en vooral een biologisch wezen. Cultuur, waaron der literatuur, is onmogelijk zonder het bestaan van dit biologische wezen. Als evoluti onair bioloog is Carroll er van overtuigd dat om als soort te overleven het er in essentie om gaat dat onze voorouders steeds de juiste keu zes moeten hebben gemaakt om ons als soort te laten overleven. Veel van die keuzes draai den om het fysiek overleven, maar om dat goed te kunnen was het ook nodig dat de familie en de stam zo goed mogelijk als sociale eenheid functioneerden. Als de mens alleen zou worden gefascineerd door feiten en echt gebeurde verhalen uit een reële wereld dan zou er geen fantasie bestaan. Het nut zou in dat geval hebben gezegevierd. Evolutionair is dat echter niet het geval. Er zijn maar weinig mensen die een afkeer heb ben van verbeelding en fantasie. De Gradgrinds op deze wereld zijn met een kaars je te zoeken. Integendeel de meeste mensen genieten, zoals hierboven al vermeld, van fic tie. Binnen de school van de literaire Darwinisten wordt dit verklaard door er op te wijzen dat er juist een veel grotere kans op overleven is bij hen die in staat zijn te fantaseren over "als wat". Zij kunnen in hun verbeelding oplossin gen voor problemen bedenken die zich in wer kelijkheid misschien nooit of in een later sta dium voor zullen doen. Zij zijn voorbereid op het onverwachte en vergroten daarmee hun kans op overleven. Fantasie, verbeelding en literatuur zijn dus bij uitstek middelen om de soort te laten voortbestaan. Literatuur is dus nuttig!

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 2009 | | pagina 28