Zomer 2009 no. 67
61
The Dutch Dickensian Volume XXIX
Waarom leuk?
Nu is het eten van een bruine boterham met
daarop verantwoord beleg ook nuttig, al is het
maar om gezond te blijven om zo van litera
tuur te kunnen blijven genieten. Maar waarom
is het ook fijn om Dickens te lezen? Tenslotte
vinden de meesten van ons een gebakje lek
kerder dan een broodje gezond! Onder evolu
tionaire critici strijden op dit moment nog
twee verklaringen om de eerste plaats. Er zijn
er die beweren dat niet de literatuur op zich
het genot verschaft, maar dat dit slechts een
middel is dat een aantal punten in onze herse
nen prikkelt die we als plezierig ervaren. (IJs
is niet lekker omdat het ijs is, maar zoet, vet
en fris) Anderen beweren dat er naast de prik
kels nog een extra dimensie is die literatuur
(kunst) tot een plezierige ervaring maakt. Het
stimuleert niet alleen onze nieuwsgierigheid,
fantasie en emoties, maar geeft ook de moge
lijkheid om in de gedachte van een ander op te
gaan. Het maakt ons een vollediger mens.
Carroll geeft hier als voorbeeld een aantal pas
sages uit de boeken van Dickens:
De Smallweed kinderen in Bleak House die
nog nooit een sprookje of een verhaal was
voorgelezen.
Tom en Louisa Gradgrind in Hard Times die
door hun vader werden onthouden van kunst
en literatuur vanuit zijn utilitaire ideologie.
David Copperfield die veroordeeld tot zijn
slaapkamer troost vindt bij de boeken van zijn
overleden vader in het naburige kamertje.
Wat is goede literatuur?
Een titel die met kop en schouder boven de
rest uitsteekt en wel het "fruitvliegje" van de
literaire Darwinisten wordt genoemd is: Pride
and Prejudice van Jane Austen. Waarom? De
kern van de evolutieleer is dat leven, zowel
plantaardig als dierlijk, moeten strijden om
zich aan te passen aan de omgeving. De
levensvorm die dat het beste lukt zal bloeien
en zij die dat niet lukt gaat ten onder. Volgens
deze theoretici bevat het genoemde boek bij
uitstek de beschrijving van de aangeboren
gedragspatronen die verband houden met de
voortplanting, verzamelen van macht en orga
nisatievermogen van families. Pas als je op
zoek gaat naar bovengenoemde patronen kan
je een tekst ten volle waarderen. Je zou dit dus
het zoeken naar de wetten van de natuur in de
literatuur kunnen noemen.
Carroll spreekt van: "Kennis is een biologisch
fenomeen" en omdat literatuur een vorm van
kennis is, is literatuur op zichzelf een biolo
gisch fenomeen. Of zoals Robert Storey een
ander lid van dit gezel
schap zegt: "Biologie
daar gaat het om."
Moeten we dus vanaf nu
als we een roman van
Dickens ter hand nemen
The Origin of Species
van Darwin als naslag
werk er bij open op tafel
hebben liggen?
De critici aan het
woord.
Het aantal aanhangers van deze denkrichting
is nog niet zo groot en voornamelijk in de
Angel-Saksische wereld te vinden. De vraag of
je dan al van een nieuwe school mag spreken
is dus terecht. Het zou een begin kunnen zijn,
maar dan is er nog een lange weg te gaan. In
2006 waren er rond de dertig academici die
zich engageerden, maar ook zij gaan ervan uit
dat ze nog een lang niet zover waren dat zij op
hun belangrijkste vragen al een antwoord had
den Om te slagen in hun opzet zouden ze
naast een manier om literatuur te beoordelen
ook het verschijnsel literatuur uit evolutionair
oogpunt moeten verklaren. Daarnaast diende
verteltechniek, stijl en genre langs de darwi
nistische meetlat gelegd te worden. Van deze
drie is zoals uit dit artikel blijkt alleen het
tweede punt aardig inzichtelijk gemaakt. Of de
rest ook zal lukken? Verder kunnen we een
vraagteken zetten bij het beoordelen van lite
ratuur waarbij tot nu toe hoofdzakelijk wordt
gekeken naar personen en hun gedragingen.
Hoe zit het dan met die andere zaken? Vooral
het volgens critici ongehoord in-esthetische
karakter van deze school schiet hen in het ver
keerde keelgat. Een literair meesterwerk loopt
zo het risico op één lijn te worden gezet met
een keukenmeidenroman. Waarbij ik dan ook
nog de opmerking wil maken in hoeverre de
auteur van zo'n roman er in is geslaagd om
karakters ook maar enige geloofwaardigheid
mee te geven en ze als universele types neer te