Zomer 2009 no. 67
The Dutch Dickensian Volume XXIX
38
KORTVERSLAG VAN DE 219DE VERGADERING VAN
THE DICKENS FELLOWSHIP HAARLEM BRANCH,
door Pieter de Groot
In een doortastend Kraantje Lek verzamelden
zich 32 leden. De president spreekt van een
overweldigende opkomst want we zitten twee
rijen dik, maar dat heb je al gauw daar. Hij
noemt de bijeenkomst vandaag historisch
want het is voor het eerst dat wij een spreker
uit Belgie voor ons hebben. De verwachtingen
zijn hoog gespannen want mevrouw Degreef is
niet voor niets uit al die inzendingen gekozen.
De secretaris zegt dat het aantal aanwezigen
ditmaal het aantal afzeggingen overtreft. Dan
kijkt hij eens naar zijn stapel schier onver
koopbare Mr. Dick's Kite's, zwaait wat met
aanmeldingsformulieren voor The Dickensian
en gaat weer zitten.
De penningmeester bevindt zich, in gezel
schap van zijn familie, op Texel. Dat is scha
pen, regen en harde wind. Ongetwijfeld claimt
hij bij terugkomst mooi weer, maar wij weten
beter.
De editor meldt dat ons medelid Ton Vroom
toegetreden is tot de redactie van The Dutch
Dickensian. De eindeloosheid van het
Noordelijk landschap was hem naar de keel
gevlogen en zijn arts raadde hem aan iets te
gaan doen. Er zijn grootse plannen: TDD gaat
vanaf 2010 viermaal per jaar verschijnen en
wel op A5 formaat. Verder is het vanaf 2010
ook mogelijk een postabonnement te nemen,
met of zonder lidmaatschap van de Haarlem
Branch.
Dan geeft de president het woord aan onze
spreekster, mevrouw Degreef, die meteen
papieren begint uit te delen. Zij is vandaag, zo
vervolgt ze, wat nerveus omdat ze voor een
gezelschap van kenners spreekt. Dat laten we
ons graag welgevallen en gaan er eens goed
voor zitten.
Een vertaling, zo stelt mevrouw Degreef, moet
Dickens ook echt weergeven anders is het
geen goede vertaling. Zijn humor moet ook in
de vertaling humor blijven, etc. Zij geeft een
aantal voorbeelden die wij op het uitgereikte
papier kunnen meelezen. Want het blijft moei
lijk om spreektaal goed te vertalen.
Zo is daar de man met het spraakgebrek die
Mr. Jaggers aanspreekt:
"Mither Jaggerth!, Half a
moment! My hown
cuthen'th gone to Mither
Wemmick at thith pre-
thent minute, to offer him hany termth". In de
vroege vertaling van Mensing wordt aan dit
spraakgebrek geen enkele aandacht besteedt
en ook De Bruin, die Great Expectations voor
de Prisma reeks vertaalde, doet er niets mee.
Beiden gebruiken gewone schrijftaal. Pas in de
vertaling van Dabekaussen en Maters, uit
2001, zien we het terug. "Meneer Jaggersj,
Een halve sjeconde, M'n eigenstje neef isj op
dit moment
Ook als Dickens gebruik maakt van herhalin
gen in een zin, zoals het woord "rot" in deze
beschrijving van een achterbuurt: "Thus far
my sense of sight; while dry rot and wet rot
and all the silent rots that rot in neglected roof
and cellar....", laten zowel Mensing als De
Bruin dit niet terugkomen. Wel weer door
Dabekaussen en Maters: "Tot zover mijn
gezichtszin, terwijl witrot en bruinrot en al het
sluipende rot dat rot in verwaarloosde daken
en kelders...".
Je zou kunnen stellen dat er pas in 2001 een
echt goede vertaling is gemaakt want er wor
den nog meer voorbeelden van vertalingen
gegeven, ondermeer van het lied Old Clem.
Tot slot heeft mevrouw Degreef het nog over
het weg laten van stukken tekst in vertalingen
en dat Pip in Great Expectations niet alleen
een hekel aan zijn oude levenswijze had maar
ook aan zijn oude tongval. Zij besluit met de
opmerking dat dit het weer was voor vandaag.
Waarop er vragen zijn:
De heer De Landtsheer vertelt vrijelijk dat hij
uit Oost Vlaanderen komt en na het Vlaams,
eerst het Dordts en inmiddels het
Nedersaksisch van Drenthe spreekt.
Spreekster meent dat het hier om een socio
lect gaat, een dialect van de lagere standen dat
niet aan een bepaald gebied is verbonden,
waarop de heer De Landtsheer schielijk gaat
zitten.