Zomer 2009 no. 67 DICKENS EN DARWIN OF: DE EVOLUTIE EN DE ROMAN1 The Dutch Dickensian Volume XXIX door Hans Jansen "In den beginne was het beeld." Deze parafrase van het begin van het evan gelie van Johannes illustreert de start van de carrière van Charles Dickens. En misschien geeft hij ook aan hoe met betrekking tot diens werk de cirkel weer rond is. Hoewel ik mij hier in deze fraaie Dickens room omringd weet door gedrukte uitgaven van zijn werk, kan niet anders dan geconstateerd worden dat in ieder geval in Nederland de grootste interesse om Dickens te lezen voorbij lijkt te zijn. Een blik op Bol.com of een kijkje in de boekhandel toont slechts een handjevol titels die makke lijk verkrijgbaar zijn. Tweedehands staat ieder antiquariaat vol met de Prisma-vertalingen. Heel anders ligt dat bij de dvd-uitgaven van films of televisiebewerkingen van de werken van Dickens. Die liggen in enorme aantallen in de winkels. En het houdt maar niet op. Niet alleen komt de ene na de andere heruitgave in de schappen, omroepen als de BBC blijven zijn werk verfilmen. Het beeld heeft daar over wonnen. En met dat beeld was het begonnen. Want in 1836 hadden de uitgevers Edward Chapman en William Hall hun blik laten vallen op de 24-jarige journalist Charles Dickens om wat teksten te leveren bij wat illustraties. De beelden kwamen dus eerst. Het waren die illustraties die Dickens verleidden tot het publiceren van wat uiteindelijk The Posthumous Papers of the Pickwick Club werd. Die uitgave, die van april 1836 tot november 1837 in maandelijkse afleveringen plaatsvond, was zo niet alleen de geboorte van een nieuwe schrijver, maar ook van een nieuwe publicatiewijze: het feuilleton. En daarover gaat mijn verhaal. Ik zal een overzicht verzorgen van de werkwijze van Dickens, en de reactie van zijn lezerspubliek op een geheel nieuwe fenomeen. Daarbij baseer ik me voornamelijk op de recensies, brieven en dagboekfragmenten die zijn verza meld in Dickens, The Critical Heritage, onder redactie van Philip Collins uit 1971. En in dat opzicht is de relatie tussen Dickens en Darwin een feit. Charles Dickens en Charles Darwin werden op dezelfde dag lid van de Britse Athenaeum club (in juni 1838), en hebben elkaar daar waarschijnlijk ook wel ontmoet. Maar waar Darwin zijn faam ontleende aan zijn evolutietheorie, die ons wereldbeeld voorgoed veranderde, veranderde Dickens de uitgeefwereld met zijn nieuwe methode om boeken aan de man te brengen. En de evolutie van een werk, van een kiemcel van een idee, komt dan sterk overeen met de evolutie van de soorten zoals Darwin die beschreef. Aanpassing aan omstandigheden is essentieel. Het zijn de sterken die overleven. Ook in de schrijverswereld. Er zijn voor een schrijver ruwweg twee mogelijkheden: Hij plant zijn boek zorgvuldig, en schrijft het als hij volmaakt tevreden is over de structuur, of hij laat het boek groeien onder zijn handen. In dat tweede geval kan er natuurlijk ook nog steeds geschaafd worden en de publicatie worden uit gesteld tot de auteur tevreden is. Veel manu scripten die een uitgever bereiken, zijn in de ogen van die uitgever pas publicabel als er eerst een herziening plaatsvindt. Menig schrij ver dankt in het voor- of nawoord van zijn boek een huisredacteur die hem voor fouten (in de taal en in de feiten en verhaallijn) heeft behoed. Maar als de publicatie al van start is gegaan vóór de auteur goed weet waar hij gaat uitkomen, en als bovendien zijn inkomen voor een groot deel afhangt van de mate waarin hij de verkoop kan stimuleren, dan is de verleid ing groot om uit te wijden of zich aan te passen aan de wensen van het publiek. Bovendien spelen ook nog andere factoren nog een rol, zoals de interesse en reacties van het publiek, positief en negatief, en de eisen van uitgevers. Daarover straks meer. In november en december 2008 zond de BBC een nieuwe verfilming uit van Little Dorrit. De serie had maar liefst 14 afleverin gen, en duurde in totaal 8 uur. Nadat in eerste 41

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 2009 | | pagina 9