74 Het was een beter contract dan voor Pickwick, waarin hij pas na november 1842 een derde van de winst kreeg; het was beter dan de overeenkomst voor Nickleby waarvoor hij tot oktober 1844 niets meer zou krijgen, daarna zouden alle rechten aan hem terugvallen; het was beter dan Oliver Twist waarvoor hij, om de rechten op de 'bound volumes', de gewone boeken, terug te krijgen een bedrag had moeten betalen dat nog steeds niet was terugverdiend, een probleem dat zich bij de Sketches by Boz ook had voorgedaan. Dickens had hierbij het beste uit zijn reputatie gehaald. Maar hij was ook bijna failliet, vol schulden, moe en rusteloos. En ofschoon alles er op papier aardig uitzag had hij eigenlijk tot mei 1844, wanneer de nieuwe roman in boekvorm zou verschijnen, nauwelijks zicht op meer inkomsten dan de 150,- en later 200,- per maand die hem in het vooruitzicht waren gesteld. Over die 150,- moest bovendien nog 5% rente worden betaald. Chapman and Hall hadden bovendien nog een tweetal zekerheden opgenomen in het contract: als na publicatie van de eerste vijf nummers het onwaarschijnlijk zou zijn dat het winstdeel van Charles Dickens voldoende zou opleveren om de 1.800 terug te betalen, dan zou de uitgever gerechtigd zijn om 50 per maand in mindering te brengen op de resterende maandbedragen. Ten tweede werd bepaald dat indien het gehele bedrag van 1.800 niet aan het einde van 1844 zou zijn terugverdiend, de helft van Dickens winstdeel zou worden aangewend om die schuld terug te betalen en de andere helft aan de schuld van ruim 3.000 die zij als lening aan Dickens ook nog van hem tegoed hadden. Als de 1.800 zou zijn terugbetaald, zou het winstdeel van Dickens worden aangewend om die schuld van 3.000 af te lossen. De facto zou Dickens dus geen enkele winstdeling opstrijken zolang de schulden niet waren afgelost. Beide partijen gingen er uiteraard vanuit dat dit een snel zou gebeuren. Dickens kreeg dus 4.000 voorschot voor zijn nieuwe roman (20 afleveringen a 200), een schier astronomisch bedrag voor die tijd. Tegelijkertijd bewijst dit dat Dickens niets bezat behalve geld dat zou voortvloeien uit werk dat nog geschreven moest worden. Dat waren de omstandigheden waaronder Martin Chuzzlewit gepubliceerd zou worden ik laat hier de geschiedenis van de American Notes weg, ze vallen buiten dit bestek en voegen weinig toe aan de omstandigheden en de positie van Dickens Forster noemde Martin Chuzzlewit 'much the most masterly of his writings hitherto', Dickens zelf vond het 'in hundred ways, immesurably better than anything I have done.' maar de verkoop

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 2009 | | pagina 14