75
bleef beperkt tot ong. 20.000 exemplaren per maand, later
moeizaam stijgend naar 23.000 exemplaren.
'I shall be glad to hear of any improvement in Chuzzlewit' schreef
Dickens aan Chapman and Hall in afwachting van de verkopen van
het derde deel.
Verkoopcijfers
Veel is ter verklaring gegeven voor de tegenvallende verkopen.
De eerste hoofdstukken zijn langzaam, weinig focus, niet in balans.
Drie pagina's over de wind, 5 over rijtuigen. Bijna stream of
conscious proza. In de stream-of-consciousnesstechniek wordt een
op het eerste gezicht onsamenhangende stroom van gedachten,
gevoelens, stemmingen en verlangens van een persoon beschreven.
Gezien de vele associaties en gedachtesprongen die zich daarbij
voordoen, leidt dit in de geschreven taal tot een vaak
fragmentarische zinsbouw. Het bekendste voorbeeld komt voor in
Ulvsses van James Joyce.
Is het boek, zoals Henry James het noemde, 'a loosy baggy monster'.
Ook Chesterton was geen groot fan van Martin Chuzzlewit. Toch
behoorde de roman in de 19e eeuw tot de populairste van Dickens
werken, de verkopen in diverse verschijningsvormen waren hoog,
conform zijn andere populaire werken.
Zijn laatste twee werken verschenen in wekelijkse afleveringen en
een nieuwe verschijningsfrequentie zou de oorzaak zijn van afhaken.
Zijn verblijf in Amerika zou ongunstig zijn geweest 'to an immediate
resumption by his readers of their old and intimate relations' zoals
Forster schreef.
Het laatste nummer van Bamaby Rudge verscheen in november
1841, het eerste van Martin Chuzzlewit in januari 1843. Wellicht dat
er omdat voor het eerst een jaar lang geen nieuwe roman was
verschenen van Dickens het publiek hem enigszins uit het oog was
verloren.
Wellicht dat de lauwe respons op Bamaby Rudge en de weinig
populaire American Notes het prestige en de populariteit van
Dickens hadden ondermijnd.
Master Humphrey's Clock, het weekblad waarin o.a. Bamaby Rudge
verscheen, had al last van een teruglopende oplage, tot ongeveer
30.000 exemplaren; winst werd er niet meer gemaakt.
Toch is er nog een factor waar Dickens geen schuld aan had: de
algehele economische malaise die de uitgevers niet minder hard trof
dan anderen.