101 Steig maakt duidelijk dat Dickens in plaats van de platen uit de eerste drukgang, de losse nummers en de allereerste gebonden uitgaven, nieuwe heeft laten maken door Phiz. Steig benadrukt de plaat waarin miss Bardell in Pickwick's armen valt zodat in de ogen van de andere Pickwickians Pickwick minstens zinnelijke bedoelingen heeft. De iconografie van de tweede druk onderstreept de minstens onduidelijke bedoelingen van Pickwick door Amor en pauweveren ten tonele te voeren die in de eerste druk van de plaat niet voorkwamen. De tweede druk van de plaat met miss Witherfield kan ook in dat licht gezien worden. Miss Witherfield neemt haar schoonheden door omdat ze daar de volgende dag haar mogelijk toekomstige man mee moet charmeren, niet nieuws onder de zon. De zedigheid van de eerste druk van de plaat is duidelijk. In de tweede druk heeft ze haar kamerjas afgedaan en staat ze slechts in haar camisooltje. Logisch dat Pickwick verbaasd kijkt, zoveel aantrekkelijks had hij niet verwacht! Dickens lijkt zich ook aan een andere scene gelaafd te hebben, ook met blijvende gevolgen. Dickens was een antipapist en had weinig op met de roomse clerus etc. Mogelijk dat de navolgende scene uit RR hem diep heeft aangegrepen. Na een tocht over het Franse platteland komen RR en Balthazar, zijn tijdelijke compaan van de weg aan bij een rustplaats voor de nacht: "ït was not long before I discovered my fellow-traveller to be a merry facetous fellow, who, notwithstandinghis profession and appearance of mortification, loved good eating and drinking better than his rosary, and paid more adoration to a pretty girl than to the Virgin Mary, or St. Genevieve. He was a thick brawny young man, with red eye-brows, a hook-nose, a face covered with freckles; and his name was Frere Balthazar." Even later op het strobed in een stal: "We had not lain in this situation above half an hour, when we heard somebody knock softly at the door, upon which balthazar got up, and let in our host's two daughters, who wanted to have some private conversation with him in the dark; when they had whispered together some time, the capuchin came to me, and asked if 1 was insensible to love, and so hard-hearted as to refuse a share of my bed to a pretty maid, who had a tendre for me?I must own to my shame, that I suffered myself to be overcome by my passion, and with great eagerness seized the occasion, when I understood that the amiable Nanette was to be my bedfellow. In vain did my reason suggest the respect that I owed to my dear mistress Narcissa z'n eigenlijke

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 2009 | | pagina 41