Kort verslag van de 220ste vergadering
van The Dickens Fellowship Haarlem
Branch.
67
In een grimmig Veenhuizen verzamelden zich 18 leden bij het
gevangenis museum. Een geroerde president spreekt van een
overweldigende opkomst. Dan neemt de heer Vroom het woord. Hij
heeft de organisatie gedaan en voelt zich als gewezen gevangenis
directeur als een vis in het water. Wij zijn hier, zo stelt hij, in het
tweede gesticht, gebouwd in carré vorm. Eén van de zijden
ontbreekt, maar men verwacht deze weer geplaatst te hebben tegen
2018 wanneer het geheel 200 jaar bestaat en men in aanmerking wil
komen als cultureel erfgoed van de Unesco. Maar wie wil dat niet.
Ook de secretaris heeft zijn tuinschuurtje aangemeld want dat is ook
al oud en hij zoekt fondsen om het op te knappen.
Hier, zo vervolgt de heer Vroom, loosde het westen van Nederland
jarenlang haar randfiguren. Tot de Eerste Wereldoorlog noemde men
de 1.200 personen die hier geplaatst waren verpleegden, maar daarna
wist men beter. Hij heeft daarna nog over Chinese eieren maar dan
grijpt de gids in en kan de rondleiding beginnen. Wij worden een
sluis ingeleid waar we zes minuten moeten blijven terwijl we naar
lichtbeelden kijken. De gids, die wel wijzer is, wacht ons aan de
andere kant op. Vervolgens zien wij van alles dat door Dickens al
eens als "the wisdom of our ancestors" werd omschreven:
pijnbanken, wurgattributen, merkwaardige tonnen, het rad, etc. Niet
dat deze in Veenhuizen werden gebruikt maar zo'n museum is graag
compleet. Ook boeken konden in een ver verleden ter dood worden
veroordeeld en verbrand.
Daarna komen we in het gedeelte van het museum dat over
Veenhuizen gaat. De Veenhuizer gestichten werden in 1818 bedacht
door de Maatschappij van Weldadigheid, opgericht op initiatief van
Generaal Majoor Johannes van den Bosch, die ook verantwoordelijk
was voor het cultuurstelsel in Nederlands Indie. In Veenhuizen was
weinig privacy; alles stond op de rug van de gedetineerde genoteerd.
Tot en met zulke details of men bijvoorbeeld in het bezit was van
een houten been. We krijgen allerlei voorwerpen te zien die in de
gevangenis werden gebruikt, inclusief illegale zaken als
zelfgeknutselde touwladders. De gids besluit met de constatering dat
de criminaliteit in het westen van Nederland weliger tiert dan in
Drenthe.
De president dankt de gids en dan snellen we naar de inmiddels klaar
staande boe ven bus waarmee we een tochtje gaan maken. Deze gids