147 Kort verslag van de 225sfe vergadering van The Dickens Fellowship Haarlem Branch. In een door de elementen geteisterd Kraantje Lek verzamelden zich 28 leden. De president spreekt van een overweldigende opkomst, ondanks het zeer herfstige weer. Hij ziet met één blik dat de thuisblijvers ongelijk gaan krijgen. Ook heeft hij vernomen dat de leeskring in Haarlem instroom van verse leden kan gebruiken. De secretaris noemt het verschijnen van de London Ivy, een nieuw (electronische) uitgave van Headquarters die het allemaal wel erg serieus lijken te nemen. Hij heeft bericht uit Enkhuizen dat de familie De Munnik met onbekende bestemming is vertrokken en dat dus het versieren der Kerstmenu's door anderen ter hand genomen dient te worden. Hij kijkt blijmoedig om zich heen maar de leden hebben slechts aandacht voor het plafond. De penningmeester meldt dat er geen financiële problemen zijn want hij trof nog genoeg aan in de kas en dat het voor 2012 geplande boek ook nog op schema ligt. De editors hebben weer een nieuw nummer van The Dutch Dickensian bij zich en kijken ook al tevreden want het aantal post abonnees is inmiddels opgelopen tot 25. Dan kondigt de president de spreker aan. Professor Lokin stelt dat Pickwick als een komeet uit het niets opkomt. Hij verdrijft de obscuriteit van zijn zakelijk leven en begint met zijn openbare leven. Dat vangt aan op 13 mei 1827. Wat er daarvoor gebeurde weten wij niet en wat er na die twee actieve jaren gebeurde eigenlijk ook al niet. Is het mogelijk, zo vraagt Lokin zich af, om de leeftijd van Pickwick vast te stellen. De leden schudden nee, maar spreker, die toch al als dwarsligger bekend staat, stelt van ja. Mits men gebruik maakt van de theorie van Mr. Pott die te maken heeft met de Chinese metaphysics. Pickwick zou volgens een ingewikkelde berekening van spreker 50 jaar oud zijn. Maar daar gaat het niet echt om. Pickwick is daar ineens, in volle glorie, als een soort Pallas Athena, die meteen verscheen in volle wapenuitrusting. Hoe toch komt Dickens aan de naam Pickwick. Er was een Moses Pickwick die de eigenaar was van het White Hart Hotel in Bath. Hij was een vondeling uit het plaatsje Pickwick Village waarmee meteen zijn achternaam vaststond. En Moses leent zich nu eenmaal heel goed als voornaam van een vondeling. Daarnaast gebruikte Dickens in het begin van zijn schrijversperiode de schuilnaam Boz. Dit zou een verbastering zijn van Moses. Spreker doet dit voor waarbij zijn gezicht akelig vertrekt.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 2010 | | pagina 5