Maarlc miner nicer.
1
voorstel tot het geheel afschaffen der premier* met
35 tegen 30 stemmen verworpen, maar de wijziging
door den Heer de Poor ter voorgesteld, om de
daartoe in de begrooting uitgetrokken som van/8000
met 6000 te verminderen, werd met 33 tegen 32
stemmen aangenomen.
Men mag voorzeker uit de verhouding der stemmen
in die verschillende jaren, eenigermate afleiden, de
toenemende behartiging, welke de landbouwbelangen
bij 'stands vertegenwoordiging ondervinden. Het gold
trier toch, gelijk de Heer van der Linden, het zoo
wet uitdruktede keuze om of een nadeel te lijden
aan hot jagtveld of aan den landbouwen dan, voegde
hij er bijkan het toch wet niet twijfelachtig zijn of
de landbouw moet den voorrang liebben boven de
jagtof moet niet die tak van onze inlandsche nij-
verheidwaarbij zoo velen belang hebbenworden
voortgetrokken boven de jagt, die als tak van nijver-
heid niet veel te beteekenen heeft en door de meesten
alleen als een genoegenals eene uitspanningbe-
paaldelijk als eene uitspanning voor de hoogere stan-
den in aanmerking komt.
Daarom is deze aanneming van het amendement,
voor ons landbouwers, niet alleen feitelijk van belang,
maar juist de redenen van die aanneming geven daar-
aan eene bijzondere waarde.
Intusschenmoeten wij er bijvoegen, dat voorzeker
velen die zich voor het behoud der premien verklaar-
den, zulks waarschijnlijk gedaan hebben op grond
van het gevoelendoor eenige sprekers ontwikkeld
dat de schade daardoor aan den landbouw toegebragt
niet bestond of althans zeer overdreven werd.
Maar zoo wij op den Heer Westerhoff wezen
als de persoonaan wien wij inzonderheid deze
overwinning te danken hebbenwij mogen ook hen
niet vergetendie daartoe evenzeer bijdroegen.
Het bezwaar tegen het uitkeeren van premien voor
het dooden van dieren schadelijk voor de wildbaan,
was voornamelijk gerigt tegen het verdelgen der we-
zelsdiedoor het verslinden van muizen als voor
den landbonw zeer nuttige dieren moeten worden
beschouwd. Eeeds meermalen werd hierop door
landbouw-schrijvers de aandacht gevestigd. Men zie
b. v. een artikel van den Heer G. A. V e n e m a
Boeren Goudmijn, 1858 p. 364) en een van den Heer
O. P. Hondius, {Landbouw-Courant1858 N°. 6.)
In de maand Maart 1859 werd de Heer J. Wttewaall,
door den Minister van Binnenlandsche Zaken aange-
zochtzijn gevoelen over deze zaak mede te deelen
en dien ten gevolge leverde hij een belangrijk rapport
in, geplaatst in het tijdschrift de Volksvlijt 1859,
N°. 9 p. 317. Hij toonde daarin aandat het nut,
lietwelk de wezels den landbouw bewijzen door het
dooden van muizen geenzins gering te achten is;
hoe in de jarenwaarin men veel overlast van
muizen heeft, ook het aantal wezels buitengewoon
toeneemt; dat het verleenen van premien voor het
dooden ven deze dieren eene aanzienlijke uitgave ten
gevolge heeft, daar toch van 18521857 88449
wezels vertoond werden en daarvoor 26,534.76 aan
premien werd uitbetaald. Voorts bewijst hij, dat het
meerendeel der schadelijke dierenvoor welke premien
worden uitgeloofd, als b. v. de vos de marterde
bunsing, de torenvalk, aan de wildbaan te weinig
schade toebrengen, dan dat het noodig ware van
Rijkswege tegen hunne vermeerdering te waken, ter-
wijl zij in den regel voor den landbouw nuttig zijn,
door dieren te vernielendie den land- of boschbouw
schadelijk zijn.
Zoo de zienswijze van den Heer Wttewaall
de ware isen wij voor ons twijfelen daar geenzins
aandan is het voorzeker een betreurenswaardig feit
te zien, dat er van 18521857 aan premien de
aanzienlijke som van 52.075 werd uitbetaald.
De som voor het uitkeeren van premien is thans
voor 1860 van 8000 op f 2000 verminderd en
de Minister van Justitie, tot wiens Departement de
zaken der jagt en visscherij behoorenheeft medege-
deeld, dat hij een onderzoek zal doen instellen,
welke schadelijke dieren, waarvan art. 29 der Jagt-
wet spreekt, het meest schadelijk te achten zijn en
dat alleen voor het dooden van dezepremien zullen
worden uitgekeerd. De wezels zouden dan waarschijn
lijk wel gespaard blijven.
Uit de gehouden debatten blijkt ten duidelijkste,
dat de verhandeling van den Heer Wttewaall er
veel toe heeft bijgebragt om de meerderheid der
Tweede Kamer, voor het verminderen der premien
te doen stemmen.
Het is weder een nieuw bewijs dat de landbouwers
en vooral zij, die hunne belangen verdedigen, zich
niet te spoedig moeten laten ontmoedigen, maar tel-
kens en bij hevhaling hunne bezwaren moeten te
berde brengenbespreken en met feiten staven, Lang-
zamerhand, wij zien het, wint de betere meening veld
en wordt het pleit gewonnen. Gelijk het met deze
zaak gegaan is, zal het ook met het afschaffen der
tiend-helfing in natura gaan en met de vele andere
lasten die den landbouw nog drukken.
Het onderzoek waarvan wij boven spraken heeft reeds
plaats gehad. Wij lezen toch in de Ilaarlemsche
Courant van 7 JanuarijZ. Exc. de Minister van
Justitie heeft bepaald, dat in den loop van het jaar
1860, geene premien zullen worden uitbetaald voor
het dooden van martersfluwijnenbunsingsherme-
lijnen, wezels, wouwen en buizerds, terwijl de
premien voor vertoond wordende gedoodde moervos-
sen, rekelvossen, nog niet volwassen moer- en rekel-
vossenarendenvalkenwouwen en sperwers slechts
zoo lang zullen worden verleend, als de daarvoor op
de Staats-begrooting uitgetrokken sommen dit gedoogen.
Door den Baad der Gemeente is
van 1860 de navolgende begrooting
en Uitgaven vastgesteld.
Inkomsten.
Batig saldo der laatst door Gedepu-
teerde Staten geslotene rekening
15 opcenten op de hoofdsom der be-
lasting op gebouwde eigendommen.
10 opcenten op de hoofdsom der belas-
ting op de ongebouwde eigendommen
5 tot 25 opcenten op de hoofdsom der
belasting op het personeel
Hoofdelijke omslag
60 opcenten van het binnenl. gedistell."
38 buitenl.
26 likeuren. j
Belasting op den wijn a/ 12 per vat,-
Opbrengst wegens de begraafplaats.
Leges en voordeelen de Gem. secretarie.
Opbrengst van schoolgelden
Belasting op de honden
Boeten van politie, nationale militie enz.
Boeten wegens overtreding in zake van
plaatselijke belastingen
Alle andere ontvangsten niet tot de
bovenstaande behoorende
Subsidie van het Bijk en de Provincie
ter te gemoetkoming in de gewone
uitgaven van het lager onderwijs
over 1860
Subsidie van het Bijk en de Provincie
ter te gemoetkoming als voren tot
bouwen van eene school en onder-
wijzerswoning
voor de dienst
van Inkomsten
950,43 3
110,60
175,33
1823,54
6000,—
3263,09s
50,—
20,—
900,—
400,—
25,—
1
1
4715,—
Memorie.
Totaal der Inkomsten. 18435,-
Uiigaven.
Jaarwedde van den Burgemeester.
Wethouders
Secretaris
Ontvanger
Presentie-gelden der leden v. d. Baad.
Jaarwedde van de ambtenaren en be-
diende ter Secretarie
Schrijfloonen
Beiskosten enz
Kosten van licht en brandstoffen.
Schrijf- en Bureaubehoeften
Druk- en bindwerk
Briefporten, vrachtloonen en andere
kleine uitgaven
Kosten van het onderhouden en schoon-
houden van het gebouw of vertrek
bestemd voor de vergadering van
den Baad en van Burgemeester en
Wethouders, mitsgaders van de Se
cretarie der gemeente
Huur van die gebouwen of verlrekken
welke geen gemeente-eigendom zijn
Onderhoud en aankoop van meubelen
voor die gebouwen of vertrekken.
Kosten van het aanleggenen bijhouden
der registers van den Burg, stand
Idem van de dubbelen der leggers en
plans van het kadaster
Idem van de bevolkingsregisters
Idem van de kiezerslijsten en van het
uitoefenen der kiesverrigtingen
1500,-
200,-
1000,-
500,-
250,-
175,-
50,-
25,-
100,-
125.-
200,-
40,-
Memorie.
100,—
3 3
25,—
>3
CO
CJ*
0
33
75,
33
150,
33
30,
Transporteere
f 4895.-
per Transport
Idem van abonnement op Staatsblad,
Provinciaalblad en dagbladen
Idem van zegels, van registers, reke
ning, enz
Eeis en verblijfkosten ter bijwoning
der loting voor de Nation. Militie.
Kosten van toezigt en van invordering
der plaatselijke belastingen
Teruggave van belasting bij uitvoer.
Jaarwedde van den opzigter over de
gemeentegebouwen, wegen en soort-
gelijken
Onderhoud van huizen, torens, poor-
ten en dergelijken
Onderhoud van straten en pleinen
pompen en riolen
Kosten van aanleg en onderhoud der
algemeene begraafplaats
Onderhoud van de markt
Jaarwedde van den marktmeester
Dijk- en polderlasten
Erfpacht van den grond gebezigd voor
de school in de afdeeling Yijfhuizen
Jaarwedde van de veldwachters
Gratification aan de brandspuitlieden.
Buitengewone kosten van politie
Kleeding en uitrusting der agenten van
policie en veldwachters
Onderhoud en aanschaffing van brand-
spuitenbrandladdersenz.
Onderhoud der lantaarns en verdere
kosten van verlicliting
Kosten der schutterij
van het huis van bewaring
Bezoldiging van onderwijzersonder-
meesters enz
Vuur en licht in de school
Onderhoud der school en schoolmeube-
lenmitsgaders van de woning des
onderwijzers
Huur der noodscholen
Schoolbehoeften
Kosten der plaatsel. school-commissie
Vergoeding aan hoofd-onderwijzers voor
het gemis van vrije woning
Schoolprijzen
Kosten van het bouwen van eene school
en onderwijzerswoning
Kosten van vervoer en van verpleging,
mitsgaders van geneeskundige hulp
aan arme en zieke doortrekkende
reizigers
Kosten van verpleging van armen in
de gemeente armlasting
Begrafeniskostenart. 48, litt. C der
armenwet
Kosten van vaceinatien van behoeftigen
vallende op het houden der lo
ting voor de nat. militie en schutterij
Kosten van begeleiding van militieplig-
tigen en verlofgangers
Kosten van den ijk en herijk der maten
en gewigten, mitsgaders voor het
lokaal des wegers
Kosten van openbare vermakelijkheden
en feesten
Kosten van brandverzek. der gebouwen
het regtskundig onderzoek
betrekkelijk het instellen van het
geding
Kosten van advertentien
het nummeren der huizen
Onvoorziene uitgaven
4895.—
35,—
25,—
10,—
1200,—
i, 25,——
50,—
100,—
25,—
Memorie.
600,—
200,—
50,—
25,—
30,—
1600,—
50,—
50,—
100,—
1500,—
10,—
5,—
20,—
3700,—
125,—
850,-
200,-
310,-
30,-
200,-
200,-
Memorie.
30,-
150,-
225.-
75,-
10,-
10,-
10,-
40,-
40,-
50,-
25,-
300,-
1250,-
Totaal der Uitgaven. 18435,-
De Yerordening op het Gedistelleerdwaarvan wij
het hoofd-artikel in het vorig nummer opnamen,
luidt verder als volgt
Art. 2. Bij uitvoer van aan deze belasting onder-
worpen drankenzal teruggave van belasting worden
verleend, mits niet minder dan 10 kannen tegelijk
worde uitgevoerd.
De voornaamste bepalingen der verordening, rege-
lende de invordering, zijn:
dat de aangiften bij invoer doorvoer en ter veri-
ficatie bij uitvoerkunnen geschiedenbehalve ten
kantore van den Gemeente-ontvangerook aan de
kantoren geplaatst in de nabijhcid van den Cruquim
den leeghwaterden Lijnden en bij Aalsmeer
dat de invoer zal moeten plaats hebben langs de