10
Rijnland
Haarlemmermeer-Polcler.
B®™"***ae,B™
met de surveillance op de plaatselijke Belasting op
het Gedestilleerd
2°. Omvoor elk der vier te vestigen Kantoren
van aangiftete benoemen een Ambtenaar, belast
met de invordering van en de surveillance op die
plaatselijke Belasting;
3°. Om de vier Veldwachters te comissioneren als
Commiezen.
En zijn als zoodanig aangesteldC. Lewis, tot
Hoofd-CommiesD. J. C. Fraikin, tot Ambtenaar
aan het Kantoor nabij den CruqniusA. Ziethof,
tot id. nabij den Leeghwater en D. Zoetens, tot
id. nabij Aalsmeer.
Het Bestuur der Gemeente Haarlemmermeer was op
1°. Januarij 1860 zamengesteld als volgt
Mr. M. S. P. P a b s tburgemeeesterM. S p a a n s
enwethoudersP. Koot, A. 't Hooft,
W. Verploeg, J. van Vuuren en P. Knaap,
leden van den gemeenteraadD. Egg ink, secretaris,
Jhr. H.A.vanForeest, gemeente-ontvanger (nog niet
in functie), C. Lewis, hoofdkommies voor de belasting
op het gedestilleerd en den wijn. De hoofdonder-
wijzers in de gemeente zijn: K. Boosdorp, P.
Balkenende, W. C. Spruitenburg en P. B o e-
kel. De veldwachters: H. G. Danens, P.
Flipzen,G. vanderWoude enJ. deVries.
Burgemeester en Wethouders hebben afgekondigd
dat het Kohier der Grondbelastingdienst 1860,
op den 9<len Januarij 1860 door den Commissaris
des Konings in Noord-Ilolland is executoir verklaard
de reclames moeten voor den 16 Jen April zijn inge-
leverd bij den Controleur der Divisiemet overleg-
ging van eene Duplicaat-Kwitantie van hetgeer. men
tot den dag zijner reclame schuldig is.
"Van 814 Januarij zijn bij den Burgerlijken Stand
aangegevengeboren 3 m.4 vr. geslachttotaal
7; overleden 7 m.3 vr. geslacht, te zamen 10;
levenloos geboren geene; gehuwd geene.
of minder groote schaal al naarmate de staat der
geldmiddelen het zal toelaten werden voortgezet,
zijn er drie, welke wij U voorstellen reeds in 1860
te ondernemenzij betreffen de Warmonder Leede
de Does en de Spaarnwouder Liede."
1°. De Warmonder Leede zal over eene lengte van
04 el, van af het Oegstgeesterkanaal tot de spoor-
wegbrug, op eene breedte van 35 el en eene diepte
van 2.30 el onder A. P. gebragt worden.
2°. De Doeswatering zal over eene lengte van 500
el, gemeten uit den Bijn, verdiept worden, terwijl
tevens de ondiepten in den Bijn, welke ter weder-
ijde van den mond der Doeswatering worden aan-
getroffen, zullen worden weggeruimd.
3°. De Spaarnwouder Liede zal op de hoogte der
sluizen van het Penningsveer worden uitgebaggerd.
De kosten van deze werken zijn geraamd op de
gezamenlijke som van 11,255.
De Yereenigde Vergadering heeft deze posten goed-
gekeurd en tevens bij het bestuur aangedrongen tot
het inleveren van een voorstel omtrent de verbeterin-
gen der afvoerkanalenwelke nog noodig worden
geacht.
Het Bestuur van het Hoogheemraadschap van
Rijnland was op 1°. Januarij 1860 zamengesteld als
vok't
Aan de Memorie van toeliohting behoorende bij de
Ontwerpbegrooting van Bijnland voor het jaar 1860,
ontleenen wij het volgende betreffende de verbetering
der afvoerkanalen, welke in dit jaar zal worden tot
stand gebragt.
Ook maar bij eene zeer oppervlakkige kennis van
Bijnlands waterstaat moet het elkeen duidelijk zijn,
dat sedert, door het wegvallen der groote meeren, de
kraeht van den stroom in de ineeste wateren van het
hoogheemraadschap gebroken isde behoefte aan
breedediepe waterleidingen zich veel sterker doet
gevoelendan ooit te voren. Zoolang de gesteldheid
der afvoerkanalen in dit opzigt te wenschen overlaat,
kan Bijnland van zijne kostbare werken voor natuurlijke
en kunstmatige waterlozing niet al de voordeelen
trckken, welke zij in staat zijn op te leveren. Geleid
door die overtuiging en uit overweging, dat de gunstige
staat der geldmiddelen van het waterschap de gele-
genheid biedt om de handen aan het werk te slaan
hebben wij onderzocht, op welke wijze het aangegeven
iloel best bereikt zou kunnen worden.
„De verbetering, welke ons daarbij als de meest
dringend noodzakelijke voorkwam, bestaat in eene
verbreeding van den Bijn tusschen Falkenburg en de
spoorwegbrug aan de Vink, in verband met eene
gedeeltelijke verlegging en verruiming van de Wad-
dinger of Kromme Vliet tot in de Delfsche Vliet bij
de Adegeester schouw, ten einde zoodoende aan de
vele polders en landerijenwelke den zoogenaamden
Vlietboezem uitmakenhet genot te geven van een
beteren waterafvoer naar het Noordzeekanaal. Intus-
sclien dit werk, waaraan de onteigening van vrij groote
strooken landshet maken van een aantal nieuwe
bruggen en zeer belangrijke vergravingswerken verbon
den zijnisook om de uitgaven die hot vorderen
zal, van zooveel gewigt, dat daarover niet wel als
ter loops bij eene gewone begrooting kan worden
beslist. Terwijl wij ons dus voorbehouden daarop
ter gelegener tijd bij een afzonderlijk voorstel terug
te komenhebben wij gemeend dit groote en nood
zakelijke werk bier nu reeds met een enkel woord te
moeten aanstippenopdat, wanneer wij bij deze be
grooting eenige gelden aanvragen voor de verbetering
der afvoerkanalen, men ons niet tegenwerpe, dat wij
het minder belangrijke boven het meer gewigtige
verkiezen.
Onder de verbcteringen van minder grooten om-
vang, die wij zouden wenschen dat jaarlijks op meer
Jaren van
aftreding.
1862
Dijkgraaf.
Mr. II. C. J. IIoog, te Leyden.
Hoogheemraden.
1864 A. IIartevelt Jzn.te leyden.
1860 Mr. A. II. van Wickevoort Crommelin te Berkenrode.
1861 S. Piek te Oudshoorn.
1864 J. van dek Breggen Fzn., te Rijnsaterwoude.
1863 Jhr. N. J. Steengracht van Duivenvoorde te Voor-
schoten.
1865 Jhr. Mr. D. T. Gevers van Endegeest, te Oegstgeest.
Hoofd-Ingelanden.
lstc Distr. 1865 A. van Lennep te Heemstede. Plaatsver-
vanger: V. J. I. Barnaart, te Bloemendaal.
2de 1862 L. Jonker te Amsterdam.Plaatsvenanger
Jhr.L.Rutgers van Rozenburg, te Amsterdam.
3de 1863 Jhr. Mr. II. Hoeufet van Velsen, te Amster
dam. PlaatsvenangerMr. J. P. Amers-
foordt, te Haarlemmermer.
4de 1864 J. A. Pol, te Amsterdam. Plaatsvei
H. F. Bultman, te Amsterdam.
5de 1864 T. P. Viruiy, te Gouda
P. C. Franck, te Ter Aar.
6de 1860 H. Verdegaal, te Bloemendaal. Plaats
venanger: Mr. G. J. de Martini, te Amst.
7de 1863 S. de Clercq Wzn. te Lisse. Plaats
venanger: J. J. van Voorst, te Amsterdam.
8ste 1861 J. W. S. Roeloffs, te Oudewetering.
PlaatsvenangerS. A. van Hoogstraten
te 's Gravenhage.
9de 1861 H. Kop, te Aarlanderveen.Plaatsvei
H. Swaan, te Wassenaar.
10de 1863 M. Oosthoek, te Alphen.
P. H. de Kanter, te Alphen.
llde 1862 G. Spruit Azn. te Waddinxveen. Plaats
venanger: J. Hooftman, te Boskoop.
12de 1866 A. van der Breggen te Waddinxveen.
plaatsvenanger: A. van Oosten, te Wad
dinxveen.
13da 1861 Mr. P. 1. F. Blusse te 's Gravenhage
Plaatsvenanger: G. van* der Poel Jz.te
Soeterwoude.
14dc 1860 L. Graaf van Limburg Stirum te's Graven
hage.Plaatsvenanger: II. P. A. Tijken,
te Warmond.
15de 1864 P. de Raadt, te Voorschoten. Plaatsver-
vanger: C. H. Baron van Pallandt, te
's Gravenhage.
16de 1862 C. A. Kempenaar, te Stompwijk. Plaals
venanger: B. Boonekamp, te Stompwijk.
Secretaris: Mr. J. T. Buys, te Leyden.
Rentmeester: F. A. Verster, te Leyden.
Tijdelijk Archivaris: Mr. W. C. D. Olivier, te Leyden.
Ttoofd- OpzigterJ. Kros, te Leyden.
Door Dijkgraaf en Hoogheemraden van Bijnland is
in het vorige jaar eene Verordening op het onderhoud
van de Duinen ontworpen. Deze is in de Vereenigde
Yergadering van Bijnland, bij besluit van 18 Aug.
1859 vastgesteld en door Gedep. Staten van Noord-
en Zuid-Hollandbij besluiten van 8 en 13 Dec.
1859 goedgekeurd.
Deze verordening werd noodig geacht met het oog
op de slechte gesteldheid van sommige gedeelten der
binnenduinenwelke het gevolg was van het sterk
aangroeijend getal konijnen en van het willekeurig en
zorgeloos omdelven der duingronden, door eigenaars
en bruikers. Eene eerst ontworpene verordening,
waarbij de vrije beschikking over de duinen in ver-
schillende opzigten beperkt werd, lokte de ernstige
reclames van een aantal grondeigenaren in Noord-
Holland uit en deze hadden ten gevolge dat Ged.
Staten van Noord- en Zuid-Holland liunne goedkeuring
aan dit ontwerp weigerden. Bij de tegenwoordige
verordening is daarom eene onderscheiding gemaakt
tusschen vrije en onvrije duinen. De vrije duinen
worden door de eigenaars of andere daarop regtheb-
benden onderhouden en zijn alleen aan het toezigt
van Dijkgraaf en Hoogheemraden onderworpeuwan
neer ecliter aldaar, voor Bijnlands belang, scha-
delijke zandverstuiving plaats vindt, of de verwaar-
loosde toestand van die duinen daarvoor gegronde
vrees doet ontstaan en aan de uitnoodiging tot vol-
ledig herstel geen gevolg wordt gegeven, geschiedt
zulks van wege Dijkgraaf en Hoogheemradenten
koste des eigenaars en gaat het vrije duin weder tot
onvrij duin over. De eigenaars van onvrije duinen
moeten op hunne gronden gedoogenhet vangen of
uitgraven van konijnenhet planten van helm of het
steken snijden of uithalen van helm, geil of doom,
voor andere beplantingen benoodigd, het plaatsen van
rietschermen tot aanwinning van zand of wering van
verstuiving. Het is hun verbodenhelmgeil of
doom en alle andere gewassenwelke strekken tot
bevestiging van de duinen uit te trekken of te snijden;
de geplaatste rietscbermen weg te nemen; de harde
korst der duinen te vernielen en den grond om te
delven; paarden en ander vee vast te zetten of te
laten rondloopen. Tot het beteelen der duingronden
met aardappelen of andere gewassen, moeten zij bij
Dijkgraaf en Hoogheemraden consent aanvragen.
Het toezigt op de naleving dezer Yerordening
waarvan wij hier slechts den hoofd-inhoud mededec-
lenzal zijn opgedragen aan drie buitengewone veld
wachters. Hunne standplaatsen zullen zijn aan het
Katwijksche kanaalin de Zilk of Vogelenzang en te
Katwijkof wel zal deze laatste betrekking in tweeen
worden gesplitst en te Katwijk aan Zee en Noordwijk
aan Zee beiden een veldwachter met halve bezoldiging
worden gestationeerd.
Hoewel wij voortaan spoediger hiertoe in staat
hopen te zijn, doen wij thans, ingevolge onze be-
lofteuitvoeriger verslag van het verhandelde in de
vergadering van Hoofd-Ingelanden van den Haarlem-
mermeer-Polder van 21 December 1859.
Daarin werden de navolgende mededeelingen voor
kennisgeving aangenomen
a. dat Gedep. Staten van Noord-Ilolland bij verschil-
lende besluiten den onderhandschen verkoop van
poldergronden hebben goedgekeurd
h. dat de Bekening en Yerantwoording over 1858 door
Rijnland is goedgekeurd en dat genoemd collegie
berust in het overbrengen der saldo's van rekenin-
gen, zoo als dat door Hoofd-Ingelanden in beginsel
was aangenomen, namelijk dat van de laatstgeslotene
rekening op de eerstvolgende begrootingmet welk
beginsel Gedep. Staten van Noord- en Zuid-Holland
het eens zijn
c. dat de verhooging der tractementen van den Secre
taris en den Penningmeester door de Provinciale
Staten van Noord-Holland is goedgekeurd en door
den Koning bekrachtigd;
d. dat de subsidien over 1859 van het rijk en de
provineie Noordllolland tot het verbeteren der wegen
ad 10,000.en 13,000.zijn ontvangen;
e. dat de zaak met C. Groen c. s. betreffende de
schadevergoeding voor het op zijne eigendommen
brengen van grond uit de verdiepingswerken aan
den Lijnden in 1857 is beeindigd en bij genoegen
neemt met bet hem aangeboden bedrag;
dat de Pleer Ds. J. J. van Voorst op de dezer-
zijds gedane uitnoodiging zicb bereid heeft verklaard
voorloopig als Hoofd-Ingeland aan te blijven;
g. dat bij den Koning in verzet is gekomen tegen
de goedkeuring der reglementen voor de Poel- en
Rotte-Polderswaarop ecliter afwijzend is beschikt
en dat bezwaren zijn ingebragt tegen de voldoening
van aanslagen op de Gaarderboeken van de Lisser-
broeh- en Rooversbroelc-Polderzoolang niet de wettige
titels, waarop die aanslagen berusten, zijn overgelegd.
Komt ter tafel een voorstel van D. en H. tot
finantiele verrekening van de verbeteringen en herstel-
lino-en aan bet stoomtuig den Crtiquius.
Hieruit blijkt dat de uitgaven daarvoor in 185 9 en
1860 bedragen/46336.en dat, hoewel de dienst van
1858 een batig saldo heeft opgeleverd van/25544.29
het welk beschikbaar moet blijven voor de uitgaven der
eerste maanden van 1860, wanneer nog geene ont-
vangsten plaats hebbenhet noodig zal zijn de nog
resterende 30,000 van de leening vanf 80,000.
welke op de begrooting van 1859 voorkomen, doch
niet zijn besteed, thans op te nemen. De vergadering
verleent daartoe magtiging, als ook om in dit jaar en
in 1860 voort te gaan met het daarstellen der toe-