\V I l k It I V It
n°A&
TV':'Y:
van
I860.
Vrijdag, 27 January.
A A N LANDBOUW, GEMEENTE- EN POLDER-BEL A NGEN GEWIJD.
HoofdredacteurC. E. DE CLERCQ.
DE VOORSTELLEN TOT VERBETERING.
3>U0C£0ttbctl.
HAARLEMMERMEER,
Abonnementen
worden aangcnomen bij de Boekhandelaars
C. M. VAN GOGH. Leidschestraat, te Amsterdam
J. J. VAN BREDERODE,Haarlem
bij den Hcer BRIEVENGAARDER te Haarlemmermeer
en verder bij alle soliede
BOEKHANDELAREN en POSTDIRECTEUREN
in bet Rijk.
De Puijs is f 6,in het Jaar. Elke 3 Maanden wordt over f 1,50 beschikt. Afzonderlijke Nomjieus kosten 15 Cents. Advertentien van
1—5 regels 50 Cents, elke regel meer 10 Cents, behalve 35 Cents Zegelregt bij elke plaatsing. Alle Toezendingen (die der Iieeren Mede-
Arbeiders uitgezonderd) moeten franco geschieden aan den Hoofdredacteur, Heerengrackt bij de Hartenst-raatKK, 178, te Amsterdam.
i.
Volkomen stemmen wij met den Stoompost van 11
September 1859 in, waar hij wenscht dat het
bestuur van den llaarlemmermeer-Poldermet zijnen
ijverigen voorzitter,"den Heer J. L. van der Burch,
nan het lioofdsteeds krachtigen steun moge ondervin-
den in de onvermoeide pogingendie het in het belang
van den polder aanwendt, niet alleen bij de Ingelanden
manr ook bij het geuiestelijk en Hooger Bestuurdie
alien belang hebben bij den bloei des polders."
De droogmaking toch van het Haarlemmermeer
heeft ons kleine vaderland binnen zijne eigene grenzen
met 18,000 bunders land vergroot. De gevolgen
daarvan zijn voor de nakomelingschap nog onbereken-
baaren neme ons vaderland ook al in de rij der
volken de plaats niet in welke het vroeger bezatde
droogmaking van den uitgestrekten waterplas en zijne
herschepping in vruchtdragende akkers en welige wei-
den is genoeg, om het tegenwoordige geslacht een
blijvenden naam te verzekeren onder de volken, die
door geduldijver en volharding uitmunten."
Voor geduld" zouden wij echter gaarne onder-
nemingsgeest" lezen. Of het geduld in dergelijke zaken
zoo voortreffelijk is te noemenmeenen wij, ondanks
de autoriteit van Vader van Alphen, te moeten
betwijfelen. Althans wij zouden het bezit dier schoone
zaak" noeh aan het Polder-Bestuur, noch ook aan de
Ingelanden tot eene eere rekenen; zoo het in waar-
heid nog bestaat, zou het misschien meer naar ont-
moediging gelijkenen in elk geval dient er zeker
een einde aan te komen.
De toestand, waarin de polder in den laatsten tijd
heeft verkeerd, mag niet langer voortduren. Om dien
op te heffen en voor het vervolg te voorkomenis
eene juiste kennis noodig van de oorzaken, waaraan
die moet worden toegeschreven.
Hoewel wijin afwachting van de nieuwe voorstellen
van het Polder-Bestuuralle eigene beschouwingen
omtrent hetgeen wij wenschelijk achten tot later ver-
schuivenmeenen wij toch onze lezers geene ondienst
te doen met een beknopt overzigt te geven van hetgeen
te dien opzigte reeds vroeger is voorgestelden de
uitkomsten mede te deelen, waartoe het onderzoekdoor
verschillende commissienrapporteurs en beoordeelaars
uigesteld, heeft geleid, voor zoo verre die ter onzer
kennis zijn gekomen uit de volgende gedrukte stukken
a. erslagen van het verhandelde in de zittingen van
lloofd-Ingelanden van den Haarlemmermeer-Bolder
1856—1859.
b. Het Haarlemmermeer. Twee voordragten door Mr.
J. P. A m ers fo o rdt. HaarlemA. C. Kruse-
man. 1857.
c. Rapport der Commissie tot onderzoek enz. Storm
Buysing c. s. October 1858.
d. Praeadvies van den Dijkgraaf hieromtrent, in de
Amsterdamsche Courant, 2 Februarij 1859.
e. Het Rapport der Commissie enz.beoordeeld door
Geen-Hoofd-Ingeland. X.; te Haarlem bij A. C.
Kruseman.
Bedenkingen tegen het Rapport der Commissie enz.,
door een Niet-lngelandte Amsterdam bij J. Noor-
dendorp.
g. De Haarlemmermeer-Bolder, door S. te H.in de
Grids, April 1859, bl. 542.
It. Rapport van de H.H. v. d. Poll, Previnaire
en de Clercq aan het Dagelijksch Bestuur, 14
Februarij 185 9.
i. Praeadvies van Dijkgraaf en Ileemraden omtrent
het Rapport, 29 Maart 1859.
j. Gedachten omtrent de verbetering van den Haarlem-
mermeer-Polderdoor den Heer A. vanEgmond.
Maart 1859.
k. Memorie omtrent het verbeteren der stoomtuigen
van den Heer J. W. M. van d e P o 11, 11 Mei 1859.
I. Rapport van den Heer J. A. Beyer inck, 28
Mei 1859.
m. Rapport omtrent dit laatste, van de Heeren v. d.
Poll, deClercq en Previnaire. 29 Junij 1859.
n. Bedenkingen tegen de onlwerp-verordening van 7 Ja
nuary 1857. Amsterdam,
o. Verschillende ingezonden stukken in het Handelsblad,
de Amsterdamsche Courant, enz.
Hoeveel verschil in meening ook uit al deze stukken
blijke, omtrent hetgeen ter verbetering van den be-
staanden toestand dient te geschieden, in den punt
zijn alien, die het ter sprake hebben gebragt, een-
steminig, dat de oorzaak van zooveel zorg en moeite
als op het Polder-Bestuur is geladen, van zooveel
teleurstelling en verlies, den Ingelanden berokkend,
van zoo vele onaangename bemoeijingen en hoogst
aanzienlijke geldelijke opofferingen van hen geeischt,
van zooveel desillusie bij het Nederlandsche volk
dat, hoezeer ten onregte, in plaats van in de droog.
making eene daad te blijven zien, die onze nationale
trots streeltomdat zij onzen roem naar buiten verhoogt,
meer geneigd schijnt die onderneming zoo al niet
als eene mislukte, dan toch het grondbezit in den
polder als onzeker en weinig rentegevend te beschou-
wen, hoofdzakelijk is te wijten aan de wijze, waarop
de Staat der Nederlanden zichals verkooper der
gronden jegens zijne koopers heeft gedragen. Natuur-
lijk in strijd met zijnen wil, dat wil zeggen in strijd
met dien van de Hoogere regering en van het Ne
derlandsche volk beide.
Ten einde ons overzigt zoo beknopt en duidelijk
mogelijk zij, zullen wij in de eerste plaats de gescliie-
denis van de overneming des polders uit de ons be-
kende bronnen zamenstellenen daarna de uitkomsten
mededeelendoor het ingestelde onderzoek en de reeds
genomen maatregelen verkregen ten opzigte van a. de
waterberging en verbetering der vaarten en togten,
b. de stoomwerktuigenc. de kwel, d. de inpoldering
van hoog en laag land.
Uit dit overzigt zalmeenen wijblijkendat hoe
groot verschil in meeningen zich aanvankelijk heeft
doen kennende strijd op vele punten reeds heeft
opgehouden. Waarschijnlijk zou hij reeds geheel en
al zijn beslist, indien niet telkens eene soort van
wapenstilstand ware gesloten; de eerste gedwongen,
doordien de Commissie tot onderzoek, reeds in Junij
1857 benoemd, eerst in October 1858 rapport uit-
bragt; de tweede vrijwillig van den kant des Bestuurs,
doordien het de openbare behandeling der aanhaugige
voorstellendoor het initiatief van den Dijkgraaf aan-
gevangenheeft geschorst.
Zal de uitgedrukte wensch van den Stoompost, die
wij tot de onze hebben gemaakt, wat de Ingelanden
betreft, worden vervuld, dan is het noodig dat spoe-
dig bij hen de overtuiging kunne worden gevestigd
van de noodzakelijkheid en het volkomen afdoende
der voor te stellen maatregelenen dat er voor
dien tijd geen nieuwe stilstand van wapenen worde
opgelegd.
Mijnheer de Redacteur
Indien gij het daartoe geschikt aeht, verleen dan
een eenvoudig Ingeland, ten bewijze zijuer hooge
ingenomenheidzoowel met het Weekblad zelf, als
met het daar gegevene programma, plaatsing voor
het volgende.
Schijnt ook de redenering in onderstaande uitge-
drukt, eenigermate in strijd met uw beweren, in
beginsel echter, wordt den gevoelen met UEd. ge-
deeld, ,,er is in Haarlemmermeer reeds veel tot stand
gebragt," en waar werden in weinige jaren zulke
aanzienlijke offers als bier gebragt?" en toch „het
behoeft niet verzwegen te worden, dat sints geruimen
tijd de Haarlemmermeer sterk in de gunstige mee
ning van het publiek gedaald is."
Bij deze zinsneden uit het programma, zij het mij
vergund een oogenblik stil te staan en veroorloofd u
te vragenof niet dit laatste grootelijks een gevolg
is van het eerste. De gronden toch werden aanvaard