14 Haarlemmermeer-Polder. Haarlemmermeer. Landbouw. I ■HHBBflSESS met-hot uitzigt op eenen jaarlijkschen Polderlast van 7.en reeds in 1856 (het jaar van overgang) werden zij belast, direct van wege het Kijk met 3,83 direct van wege het Polderbestuur - 7, indirect (verpligte herschieting van kavel en wegslooten) met-10,67 en alzoo te zamen met het drievoud of 21, Zoo ook bleef het de drie volgende jaren door de stelselmatige hefting van direct10, en indirect (het daarstellen van meerdere waterberging)- 11, weder als voren- 21. Onder dezen drievoudigen last nu gebuktte zwaarder gevoeld door de intusschen zoo ongelukkig afkomende oogsten, met niet gespannen graanprijzen der drie laatste jaren, was het, dat men dezen zag kwijnen of genen bezwijken, enHaarlemmer- meer-Folderdaarmede in miscrediet! En toch, wie zal miskennen al het goede door het Polderbestuur, onder leiding van onzen zoo regt ge- achten Dijkgraaf, in dien tijd tot stand gebragt; maar wie ook ontkennenjuist bij de ondervinding der laatste drie maanden, nu honderden van bunders Wintergraan verdronken liggen, dat nog veel, jazeer veel te doenoverblijft Bij dezen toestand nuMijnheer de Itedactcur komt mij uwe geuite meening hoogst bedenkelijk voor dat namelijk ,,van den Ingeland nog kraclitige mede- werking en tijdelijke opofferingen geeischt zullen worden." Indien toch zoo, het zal ten gevolge liebben, de zoo ongunstige opinie naar buitenaanmerkelijk te ver- sterkenen om menig eerlijk en regtschapen eigenaar (geen kapitalist) voortaan of voor goed te ontmoedi- genof onder den druk finaal te doen bezwijken En dit immers kan in de bedoeling niet liggen van een even eerlijk als regtschapen Polderbestuur dat de verschillende positien te wel heeft leeren kennen en weet te onderscheidenen dat daarbij het middel in handen heeft, om zoodanig het roer van zaken te sturendat den Ingelandna jaren van druk, verade- ming geschonken en alzoo voor velen een dreigend onheil afgewend worde! Neen, het Polderbestuur kan, noch mag, noch zal ook immers, onder de gegevene omstandigheden, zijnen Ingelanden zwaardere lasten, of zelfs de reeds gedra- gene, blijven opleggen, maar integendeel al het mo- gelijke aanwendenom dien ramp af te keerenen wel door gedurende de em^volgende jaren inzonder- derheid de lasten aanmerkelijk nog te verligten, bij het niettemin onverwijld en krachtdadig loegnemen van de hoofdgebreken van den Polder, zoodat indien mo- gelijk) hoog- en laaglanders voortaan even gerust en met hetzelfde vertrouwen hun wintergraan zullen kun- nen uitzaaijenen welvaart en voorspoed bij alien bevorderd worde Vraagt men nu in het kort mijne overtuigingom- trent wat uitvoerbaar is en wat onder een verstandig Bestuur ten zegen voor den Polder in het algemeen strekken zal, ziehier de feitelijke hoofdvoorwaarden en daarmede met bescheidenheid eene meening uit- gedrukt aan beter oordeel onderworpen Het Bestuur dulde voortaan geene halve, maar alleen alles afdoende maatregelen. Het tot dat einde benoodigde kapitaal worde onbekrompen en metspoed toegestaan, en naar gelang van behoefte successievelijk in drie of vier jaar tijds beschikbaar gesteld. Zelfs, indien b. v. eene leening van een millioen noodig wareworde deze aan het Bestuur niet onthouden. Eene dergelijke leeninga 4 pCt. opgenomenzou beginnende met 1865 in twintig jaar moeten zijn afgelostwaardoor men in staat zoude wezende nu vijf eerstvolgende jaren met minder dan zeven gulden polderlasten te volstaan, terwijl door eene verhooging dier lasten na die periode met ongeveer f 3.in 1885 de geheele leening zou zijn afgelost; om intusschen den Polder, door even tijdige als krachtdadige verbeteringen geholpenvoorzeker in welvarenden toestand te zien verkeeren. Tot goed verstand van het boven aangegeven ge spannen cijfer, zij nadrukkelijlc hier bemerkt, dat waar de lielft dier som voldoende zou blijken te zijn, het dubbele daarvan wel niet door schrijver zal wor den aanbevolen, dewijl zulks natuurlijk den polder last aanmerkelijk verminderen zoude. In losse trekkenMijnheer de Eedacteurheb ik u alzoo mijne gedachten ontvouwd omtrent eene hoogst ernstige aangelegenheid. Wordt mijn zoo eenvoudig betoog door UEd. geplaatst, zoo kom ik gaarne bij gelegenheid daarop terug. Ik heb inmiddels de eer met de meeste achting te zijn, H.....UEd. Dv. Dienaar, 12 Januarij I860. J. K. N. Aan een schrijven van den Ileer D. V. te W. ont- leenen wij nog het volgende Het was met groot genoegen, dat ik in uw Programma las. ,,Maar tevens wordt de dikwerf veraf wonende Grondeigenaar hierdoor in staat gesteld kennis te nemen van al hetgeen, dat hij behoort te weten, zoowel in het belang van zijn grondeigendomals om de voorregten te genieten en aan de verpligtingen te voldoen, welke uit zijn regt tot het verkiezen van het Polderbestuur voortvloeijen." Het is dien ten gevolge, dat ik mij de vrijheid veroorloof UEd. eene opmerking of verzoek te doen. In N°. 3 krijgen wij reeds een uitvoerig verslag van het verhandelde in de vergadering van Hoofd- Ingelanden van 21 December, en daar, bij die gelegen heid reeds vrij belangrijke zaken, den polder betreffende, besproken zijnwaaromtrent groot verschil van ge- voelen in de vergadering bestond, zoo zelf dat bij de stemming, over een voorstel van het uitvoerend Bestuur, de stemmen juist verdeeld waren, acht ik het van belangdat alle Ingelanden meerder. en beter op de hoogte gebragt worden omtrent de discus sion van de hun belang vertegenwoordigende Hoofd- Ingelandendie zij bij hunne aftreding te herkiezen of te vervangen hebben. Het is u wel bekend, op welke wijze tot nog toe de verkiezingen geschied zijn en daar wij, tot behar- tiging onzer belangen, personen uit ons midden moeten delegeren om deze voor te staan en waar te nemenzoo dunkt mij althansdat het voor ieder Kiezer of Ingeland van groot en overwegend gewigt is met de gevoelens van ieder Iloofd-Ingeland bekend te zijnom te weten op wien hij zijne keuze moet vestigen, en zulks is het beste te verkrijgen door de gevoerde discussien en stemmingen openbaarte maken eene publiciteit, die zeker door geen dezer Hecren zal geschroomd worden. 1856 1856 1856 1856 1856 18561 Door Burg, en Weth. is den 18den Januarij 1860 afgekondigd eene verordening op het sluiten der Tapperijen. Daarbij wordt gelast het sluiten der tapperijen en andere huizenwaar drank verkocht wordt, van des avonds 10 tot des morgens 4ure; gedurende dien tijd mag aldaar ook geen drank verkocht worden. De Burgemeester kan bij bijzon- dere gelegenheid of aan een enkelen Herbergier of tapper het afwijken van deze bepalingen veroorlooven. De verordening moet op alle plaatsen, waar drank verkocht wordt, op eene zigtbare plaats aangeplakt zijn. Van 1424 Januarij zijn bij den Burgerlijken Stand aangegeven: geboren 7 m.7 vr. geslacht, te zamen 14; overleden 4 m., 5 vr. geslacht, te zamen 9; levenloos geboren geeneondertrouwd 1 paarge- huwd geene. NAAMLIJST der Leden van het Bestuur van den Haarlemmermeer-Polder en der voornaamste Ambtenaren. S g w Dijkgraaf. g -s g J. L. van dee Bubch, te Haarlem, voor 6 jaren 26 Febr1856 Heemraden. M. P. T. Previnaire, te Haarlem 1856 1860 Mr. M. S. P. de Moeaaz Imans, te Haarlem. 1858 1861 Jhr. Mr. H. Hoeufft van Velsen, te Amst. 1856 1862 J. Lanser te Zijpe1856 1857 1863 S. de Clercq "Wz. te Lisse1858 1864 J. W. M. van de Poll, te Haarlem. 1856 1859 1865 Hoofd-Ingelanden. C. E. Duijts Cz, te Amsterdam 1856 1860 H. vanWickevoortCrommehn, teHeemstede. 1859 1860 Ds. J. J. van Voorst, te Amsterdam 18j>6 1861 A. H. van Tienhoven, te Gorinehem 1859 1861 G. A. van Houweninge Gz.te Moordrecht. 1856 1862 A. van Stealen, te Haarlem1857 1862 Mr. J. P. Amersfoordt te Haarlemmermeer. 1856 1857 1863 J. A. Pol, te Amsterdam1857 1863 Jhr. H. G. Barnaart1856 1858 1864 A. 't Hooft, te Haarlemmermeer. 1858 1864 W. de Geus, te Ursem1856 1859 1865 Mr. J. P. A. van Wickevoort Crommelin te Bloemendaal1856 1859 1865 Secretaris. E. W. van Brederode, te Haarlem, voor 6 jaren, 30 April1856 Penningmeester. Mr J. P. A. Teding van Berkhout, te Haarlemvoor 6 jaren, 10 Sept. 1856 Hoofd-Opzigter. A. van Egmond te Ileemstede1856 Opzigters. W. C. Dansdorp, aan den Cruqumsin den Polder M. G. Beijeeinck, aan den Lyndenin den Polder J. G. Starck, aan den Leeghwaterin den Polder A. van Riessen, te Aalsmeer J. Alders, aan hot Venneperdorp, in den Polder. Bode. J. Papo, in het locaal der secretarie, te Haarlem. He secretarie van den Polder wordt gehoudcn in de Groote Iloutstraat op den hock van het Oude-Mannenhuis te Haar lem, en is dagelijks geopend van des morgens 10 tot des namiddags 2 ure. De Penningmeester vaceert aan de secretarie des Maandags van elke week van 11—1 ure, en na de vaststelling van het kohier van polderlasten tot 1°. November des Vrijdags van elke week van 13 ure aan den Cruquius, en na 1°. November op dien dag aan de secretarie van 111 ure. SLECHTE INVL0ED VAN HET WATER EN VAN YVATER- - ACHTIG VOEDSEL OP DEN GROEt EN HET VET- MESTEN VAN VEE. Men heeft met regt gezegd de hengst en de merrie maken het veulenmaar de paardenfokker maakt het paard. Dit geldt evenzeer van het fokken van run- derenhet is te vergeefschdat men zijne beste melkkoe uitkiest en die door eenen prijsstier dekken laatals men niet voor goede en doelmatige voeding zorgt, zal men nimmer uitmuntend fokvee verkrijgen. Zoowel bij het fokken als bij het vetmesten is het een hoofdvereischte voor eene goede voedering, dat de voedingsmiddelen zoo worden toegediend, dat de dieren zich daaruit de meeste voedingsstoffen kunnen toeeigenen. Nu is eene goede spijsvertering en alzoo gezonde en krachtige verteringswerktuigen daartoe de hoofdvoorwaarde; door een overmatig gebruik van water of van waterachtig voedsel worden echter maag en ingewanden verzwakt, en dan zal er verlies plaats hebben, wijl de dieren in dat geval nimmer zoo forsch zullen groeijenzoo veel melk zullen gevenof zoo spoedig vet wordenals anders het geval zoude ge- weest zijn. De dieren drinken niet meerdan om hunnen dorst te lesschenen hun instinkt is daarom de beste raadsman, die wij hierbij kunnen volgenmaar ik heb dikwerf opgemerkt dat onbedreven veefokkers het vee meer doen drinken dan hun lust of voor eene goede vertering noodig is, of door in het drinkwater het een of ander te mengen waardoor het hun smakelijker wordt, of op andere wijze. Ik zal eenige voorbeelden daarvan opnoemen, en de les zal er van zelf uitspreken. De beste melkgeefsters zijn meestal slechte voed- sters en dit is zeer natuurlijk. De melk van koeijen die tot 24 kan en meer daags geven, is gemeenlijk ook de dunste en minder rijk aan boter en wrongel. Het kalf, dat met zulke melk gedrenkt wordt, krijgt wel den buik vol, maar wordt niet genoegzaam ge- voeddoor de groote hoeveelheiddie het daarvan noodig heeft, om genoeg te hebben, worden de inge wanden verzwakt, het kalf blijft dun, spieren en gewrichten worden week en zonder kracht, en in lateren tijd is het ongeschikt om spoedig vet te worden, omdat zijn gestel reeds van de geboorte af niet krachtig en gezond is ontwikkeld. Het is het natuurlijk gevolg van een te omvangrijk voedsel; maag en ingewanden zetten daarbij te sterk uit, de longen worden daardoor zamengedrukt en kunnen zich niet behoorlijk ontwikkelen en het dier krijgt een naauwe borst en een liangbuik. Dat dit nog veel meer het geval is, als men het kalf al spoedig met aangelengde melk of wei gaat voederen, behoeft wel niet gezegd te worden. Even verkeerd is het om later het kalf meel, in veel water gemengd, te geven het zuipt daardoor veel meer, dan het noodig heeft en de slechte gevolgen blijven niet uit. Mestkalveren krijgen alleen zoete melk, maar ieder, die daarvan de ondervinding heeft gehad, weet, dat de kwaliteit van de melk er evenveel op aankomt als de kwan- titeit; met vette melk gevoed, worden de kalveren spoediger en meer door en door vet en leggen bij het slagten minder af. Als de melkkoeijen veel drinken of geen krachtig voedsel hebbengaat het vetmesten lang zoo vlug niet en men heeft dikwerf last van doorloop, door dat de ingewanden der kal veren te veel verslapt worden. Wil mea goede aan- fokkers hebbendan moeten de kalveren in den

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Weekblad van Haarlemmermeer | 1860 | | pagina 2